26 januari 2008

NAAR EEN MODERN BELGIË (4): DEMOCRATIE

De regimecrisis is zowel oorzaak als gevolg van een gebrekkige werking van onze democratie. De huidige communautaire crisis is dus niet in de laatste plaats een crisis van de Belgisch democratie, integendeel. Willen we de communautaire problemen oplossen, is het nodig ook de werking van de instellingen vanuit democratisch oogpunt te optimaliseren. Daartoe is eerst een analyse nodig van wat scheef gegroeid is, van de anomalieën binnen de Belgische democratie .

Het belangrijkste probleem in het kader van communautaire onderhandelingen, is het feit dat daarbij naar schatting drie miljoen Nederlandstalige Belgen politiek niet vertegenwoordigd zijn. De Vlaamse politiek stelt haar standpunt immers voor als het standpunt van "De Vlaming", u weet wel, de één en ondeelbare. Dat er numeriek evenveel "Vlamingen" als "Walen" zijn die met België verder willen en geen vragende partij zijn voor "verdere regionaliseringen", is de laatste zorg op deze wereld van de Vlaamse politiek, die de consequent logica van de particratie volgt.

Nochtans bestaat er zoiets als "het recht om gehoord te worden" , en dat recht wordt door de Vlaamse politiek dagelijks geschonden in communautaire kwesties. De Nederlandstalige Belgen, zijn de "ongehoorde Belgen" , de Vlaamse politieke is er uitsluitend voor en door flaminganten.

De communautaire eensgezindheid onder de Vlaamse politici is een valse consensus die voortkomt uit een overdosis particratie. De partijbesturen worden exclusief door flaminganten bevolkt, wie geen flamingant is, maakt geen kans op politieke carrière in "Vlaanderen". De partijprogramma’s werden op elkaar afgestemd zodat de kiezer ze niet meer kan logenstraffen. Zij hebben de keuze tussen een Vlaamse Leeuw met bruine, rode, oranje of rode tong, maar ze zijn gedoemd om voor "meer Vlaanderen" te stemmen, dat is zo geregeld door onderlinge overeenkomst tussen de partijen. De Vlaamse politiek is geen spiegel van de Nederlandstalige bevolking. Een consensus over staatshervorming bestaat wel binnen de Vlaamse politiek, maar niet binnen Nederlandstalige bevolking. Onder de Vlaamse burgers heerst een communautaire verdeeldheid die door de Vlaamse politici deskundig taboe werd verklaard en weggemoffeld.

De ex-Volksunie vergiftigt België, dat is duidelijk. De eerste afsplitsing van de Volksunie was het Vlaams Blok, later Vlaams Belang genoemd. Daarna volgden ID-21, Spirit, N-VA, en een aantal VU-politici verschoven naar Groen!. Door kartelvorming infiltreerden zij in de Vlaamse particratie. Het gevolg is dat de ex-VU in elke partij weegt. Binnen de huidige Octopusgroep zijn 4 van de 9 Vlaamse onderhandelaars ex-VU, nog eens 4 van de 9 behoren tot een kartelpartner van N-VA.

De huidige anti-Belgische filters zijn een expressie van de inquisitiementaliteit van de Vlaamse politiek, die niet alleen van alle Vlamingen flaminganten wil maken, maar die vooral de Vlaams-nationale geloofszuiverheid binnen de Vlaamse politiek wil veilig stellen.

CD&V en KVHV zetten zich in voor de reactionaire strijd voor een katholiek Europa. Lekenactivisten hebben de fakkel overgenomen van de Kerk, wat vroeger solidarisme heette, noemt men nu personalisme. De stap van daaruit naar extreem-rechts, is klein. Daarom is de huidige CD&V een mini-Vlaams Belang, een partij van "half"-anti-democratische extremisten.

Een gevolg van al dat flamingant gemanipuleer, of een middel ervan, is een bijna volledig irrationeel discours, waarbij het gebruik van drogredenen de regel is, en naar alle waarschijnlijkheid op partijbijeenkomsten wordt ingeoefend.

Politieke keuzes worden "bewezen", redeneringen draaien in cirkels, tegenstrevers worden verdacht gemaakt, er wordt eindeloos gespeeld op de dubbele betekenis van woorden, stijl lijkt belangrijker dan inhoud, er wordt gerepliceerd op onbestaande argumenten, men speelt op de man in plaats van op de bal, valse dilemma’s rollen in overvloed, er wordt geridiculiseerd en gedreigd met gevolgen, anachronismen opgedist, of gewoon onzinnige praat verkocht. Irrationalisme vernietigt het politieke debat, de Vlaamse politiek is daar een treffend voorbeeld van.

Tot de aanpassingen die leiden in de richting van een modern België, een België dat gebouwd wordt op de waarden van de moderniteit, behoren dan ook de nodige stappen naar herstel van onze democratie, maatregelen die onze democratie verdiepen en vooral: herwaarderen. Het is nodig te evolueren van een irrationele flamingante particratie naar een redelijke Belgische democratie.

De afschaffing van de senaat is dan ook een slecht idee. Daardoor komt alle parlementaire controle bij de Kamer te liggen, die al te gemakkelijk door partijtucht manipuleerbaar is. In combinatie met een protocollaire functie van de monarchie, zou dit een te aanzienlijke macht geven aan de Eerste Minister. Die zou in dat geval ontsnappen aan de controle van het parlement en aan die van het Staatshoofd. Elke democratie is gebouwd op machtsevenwicht en machtsspreiding, welke daardoor zouden verbroken worden. De senaat omvormen tot een communautair overlegcomité, zou de bevestiging inhouden van de Twee-Volkeren-Doctrine, en bijgevolg dus ook de negatie betekenen van de zelfbeschikking van de individuele burger.

Federale kieskringen en convergentiecriteria zijn dan weer geschikte initiatieven. Het komt tegemoet aan het gelijkheidsbeginsel dat elke Belg op elk politicus kan stemmen wat betreft de federale overheid. Gewestelijke beleidsmaatregelen die niet bestuur, maar vervreemding tot doel hebben, kunnen gezien worden als een misbruik van autonomie, en kunnen aldus ongrondwettelijk worden verklaard door een daartoe bevoegde rechtbank, bv de Raad van State of het Grondwettelijk Hof. Een hiërarchie in de wetgeving is daarbij noodzakelijk, dwz de Belgische wet moet boven de wetten en decreten van de andere bestuursniveaus staan.

De Belgische instellingen kunnen best niet georganiseerd worden volgens de principes van territorialiteit en uniformiteit, zoals het confederalisme nastreeft, maar wel volgens de principes van vrijheden en bestuurlijke gelaagdheid.

Bestuurlijke gelaagdheid betekent dat de wereld georganiseerd wordt als een bladerdeeg van bestuursniveaus, die elk bestaansrecht hebben en elk een eigen eigenheid belichamen. Het Vlaamse beleidsniveau heeft dus bestaansrecht, maar alleen in die mate dat het te maken heeft met objectieve specifieke kenmerken, dwz het feit dat de moedertaal in Vlaanderen overwegend Nederlands is. Andere bevoegdheden horen er niet thuis, en dienen aan andere bestuursniveaus toe te komen. Het Belgisch bestuursniveau kan gezien worden als het grondwettelijk niveau, met inbegrip van alle bevoegdheden die vasthangen aan het gelijkheidsbeginsel. Alle Belgen hebben in gelijke mate recht op bv. gezondheidszorg, arbeid en veiligheid, deze bevoegdheden horen dus thuis op het federale niveau. Arbeid is een federale kerntaak. Monetair beleid wordt steeds meer Europees, toerisme is streek gebonden en kan aan de provincies toekomen.

Elk beleidsniveau staat voor een wettelijk kader van burgerrechten en –vrijheden, binnen een mondiale gelaagdheid van bestuursniveaus. Geen wereldregering, geen wereld van dorpen, noch al dan niet conflicterende grote machtsblokken, maar mondiale bestuurlijke gelaagdheid is de meest gepaste manier om aan wereldburgerschap vorm te geven: Verenigde Naties, statenunies, naties, provincies, steden, districten. Het territorialiteitsbeginsel en de nationale soevereiniteit blijven daar bij aanwezig, maar behouden met een minimalistische invulling.

België is een historisch en politiek gefundeerd bestuursniveau. Als "bestuurlijk" gebied heeft het zich het sinds de antieke oudheid herhaaldelijk herbevestigd. Het huidige België is ontstaan als onderdeel van de democratiseringsgolf die rond 1830 door Europa ging tegen de Heilige Alliantie van Klemens von Metternich. Als federale natie waarborgt België een evenwicht tussen centralisering en decentralisering. Het is een bestuursniveau dat onze burgerlijke vrijheden en mensenrechten garandeert. Kortom: België heeft volwaardig bestaansrecht. De enige reden tot "verdamping" is de politieke agenda van flaminganten, die dit bestaansrecht ontkennen en een alleenrecht voor het Vlaamse bestuursniveau opeisen.

België staat als bestuursniveau voor het gelijkheidsbeginsel, en vele samenlevingsproblemen kunnen dan ook best benaderd worden vanuit de invalshoed van de anti-discriminatiewetgeving, ook als het om taalproblemen gaat. Het is duidelijk dat subsidiariteit haaks staat op het gelijkheidsbeginsel, en dat radicale subsidiariteit niets meer is dan een mooi woord voor georganiseerde discriminatie van overheidswege. In confrontatie met eventuele discriminaties en gevolgen van taalimperialisme (Frans, Engels Nederlands of welk dan ook), is het zinloos deze discriminaties tgv centralisering in te ruilen voor een andere discriminaties tgv decentralisering. Taalproblemen horen thuis in de anti-discriminatiewetgeving, en nergens anders.

In het kader van verdieping van de democratie promoten sommigen Directe Democratie, ook wel BROV genoemd. Zulk een referendum is fundamenteel verschillend van het concept "volksraadpleging". Een BROV gaat uit van een groep burgers die het initiatief nemen, de resultaten zijn bindend, en kunnen meestal inhoudelijk niet getoetst worden aan legale grondbeginselen of wetten. BROV is eigenlijk "democratie op zij platst" , een soort dictatuur van de meerderheid, en vooral een middel om de mensenrechten en de invloed van supranationale instellingen te omzeilen.

Een Volksraadpleging is dus geen BROV. Zij gaat uit van de regering, is niet noodzakelijk dwingend, en behoort de grondwet te respecteren. Juist daarom zijn volksraadplegingen een uitstekend middel om de mening van de burgers op te nemen als element in het dossier over een beleidsbeslissing. Bij zeer ingrijpende veranderingen zou het organiseren van een volksraadpleging best de regel zijn. Daartoe is het nodig een passende wetgeving over het organiseren van volksraadplegingen te maken, om manipulatie te vermijden. Zo is het vanzelfsprekend dat voorafgaand aan een volksraadpleging een diepgaand maatschappelijk debat noodzakelijk is, en dat de voorgelegde vragen adequaat geformuleerd zijn. Op die manier vormen volksraadplegingen een passend tegengewicht tegen de tendens naar particratie.

Meer concreet in verband met communautaire onderwerpen, is het duidelijk dat de omschakeling van federalisme naar confederalisme een ingrijpende verandering is, een "copernicaanse revolutie" om het met de woorden van zijn voorstanders te zeggen. Tot zulk een ingrijpende verandering kan men niet besluiten zonder de burgers te kennen, dwz het is anti-democratisch te besluiten tot een confederale ordening van België zonder volksraadpleging. Op dit ogenblik bestaat er geen meerderheid voor confederalisme, noch binnen België, noch binnen Vlaanderen, daarover bestaat alleen een consensus binnen de Vlaamse politiek.

Met de blik op een overzicht tussen alle democratische visies die nu de ronde doen, lijkt me het behoud van de representatieve democratie het meest aangewezen. Ook met het oog daarop zijn er aanpassingen nodig aan de huidige flamingante particratie.

De anti-Belgische filters in de partijbesturen moeten verdwijnen. Pro-Belgische politici moeten hun plaats kunnen innemen binnen de Vlaamse regering en in het Vlaams Parlement, wat op dit ogenblik niet meer mogelijk is. De rol van de ex-VU moet herbekeken worden. Partij-overkoepelende programma-afspraken zouden moeten aanvechtbaar zijn, omdat ze de burger in de onmogelijkheid brengen er tegen te stemmen. Maar vooral kan een communicatieve democratie groeien door het vergroten van het aantal, de rol en de invloed van ombudsdiensten, of door het opnemen van een communicatie-medewerker binnen elk kabinet, niet om nog beter de burgers wat wijs te maken met misleidend gespin, maar om een luisterend oor naar de burgers te leggen en om daadwerkelijk rekening te houden met onderbouwde bezwaren binnen de bevolking.

Minderhedenrechten worden tot nog toe in België en nog minder in Vlaanderen erkend, men kan dit moeiteloos een ware schande noemen. Het spreekt daarbij ook vanzelf dat taalkundige minderheden mogelijk zijn op basis van alle de drie landstalen. Burgerlijke vrijheden en –rechten moeten primeren boven het territorialiteitsbeginsel.

Eveneens om de particratie te democratiseren, maar ook om de zelfbeschikking en de waardigheid van de burgers te respecteren, zijn ook de afschaffing van de opkomstplicht en het minimaliseren van de partijtucht noodzakelijk. Misschien echter het belangrijkste element ter herstelling van onze democratie is een ethische code voor politici die vereist dat debat rationeel gevoerd wordt, met dien verstande dat rationeel geen synoniem is met "economisch van aard". Rationeel staat voor logische consistentie en menselijke redelijkheid die een opbouwend beleid beogen. Het politiek debat is op dit ogenblik vergeven van manipulaties, propaganda en een overvloedig gebruik van drogredenen, welke irrationaliteit elke vorm van constructief debat vernietigt. Het herstel van het parlementair debat is cruciaal voor het herstel van de democratie.

België staat voor het grondwettelijk kader van een moderne democratische lekenstaat. Daaruit volgt godsdienstvrijheid voor alle religies en levenswijze, maar ook zero-tolerantie ten aanzien van elke vorm van fundamentalisme, religieus of seculier. De actieve afwijzing van fundamentalisme is de essentie van de lekenstaat, het is een neutraliteit die de vrijheden van de burgers garandeert, omdat ze bepaalt dat geen burger de vrijheid van een ander burger mag schenden. De burger geniet (godsdienst)vrijheid omdat de lekenstaat niet toestaat dat de een burger zijn wil (in levensbeschouwing) oplegt aan een ander.

In een democratische lekenstaat zijn alle burgers vrij tot het aangaan van verbintenissen en het vormen van gemeenschappen, maar niemand heeft het recht anderen daartoe te dwingen. Niemand mag gedwongen worden toe te treden tot een gemeenschap, en ieder lid van een gemeenschap heeft het recht op afvalligheid.

De neutraliteit van de lekenstaat is geen onverschilligheid, maar betekent een actieve bescherming van burgerrechten. De ambtenaren en mandatarissen van die lekenstaat dienen dan ook die neutraliteit te belichamen, voor zover en wanneer zij hun functie uitoefenen. Hun engagement tot neutraliteit is een (van de) garantie(s) voor maatschappelijke veiligheid.

Confederalisme is geen levensbeschouwelijk neutraal concept. Het stoelt op het katholieke personalisme of om een seculiere zingeving op basis van taal, culturele identiteit of "Volk". Confederalisme aan de bevolking opdringen, is dus een strategie om de scheiding tussen Kerk en Staat te doorbreken, meer bepaald door het opleggen van een eenheid tussen Volk en Staat.

Het is daarom nodig vast te leggen dat "Scheiding tussen Kerk en Staat" de "Scheiding tussen Volk en Staat" impliceert. Een scheiding tussen Volk en Staat betekent dat de overheid binnen haar grenzen het bestaansrecht erkent van verschillende etnieën en culturen, dat de overheid zorgt voor een legaal kader waarbinnen deze culturen samenleven, en dat het concept “Staatsvolk” evenzeer verworpen wordt als “Staatsgodsdienst”. Binnen een democratische lekenstaat is het onaanvaardbaar dat een cultuur (alle) andere tracht weg te werken en alleen aan zichzelf bestaanrecht toekent. In een democratische lekenstaat is het principieel uitgesloten dat een volk, geloof of cultuur zich tracht te ontwikkelen door de andere te vernietigen. Die beperking geldt ook voor de aanbidders van het "Vlaamse Volk", voor de flaminganten.

Om te hernemen: de huidige regimecrisis is zowel oorzaak als gevolg van een gebrekkige werking van onze democratie. Daaruit volgt dat deze crisis niet duurzaam kan overwonnen worden zonder diepgaande bezinning op en herstel van de Belgische democratische instellingen. Laat ons dat aspect dus zeker niet verwaarlozen of vergeten.

Ga terug naar "Naar een Modern België (1): Eenheidsfederalisme"

Geen opmerkingen: