20 juli 2010

"BELGICIST" IS EEN LEUK WOORD

Van de schrijver en diplomaat Romain Gary komt de schitterende uitspraak "Le patriottisme, c'est l'amour des siens. Le nationalisme, c'est la haine des autres". De "nieuwe zakelijkheid" van Kris Peeters bijvoorbeeld, is nationalistisch in deze zin omwille van de afkeer voor het on-Vlaamse die erin verborgen zit. Wanneer men beweert dat de overheid alleen optimaliseerbaar is door regionaliseren van bevoegdheden, en dus niet door het herfederaliseren ervan, verkondigt men een stelling die alleen motiveerbaar is vanuit één of andere vorm van "Walen-haat".

In scherp contrast met het negativisme van de Vlaamse Beweging staat de waardigheid van het belgicisme. Die waardigheid is historisch en moreel.

Immers, volgens de huidige wetenschappelijke antropologie is de mensheid ontstaan door migraties. Dat geldt voor alle gebieden ter wereld, en dus ook voor onze streken. Allereerst denk ik aan Oost-West migraties, die stopten bij de Noordzee. De West-Europese Noord-Zuid en Zuid-Noord migraties kwamen in onze streken samen, misschien omwille van de nabijheid van de Britse eilanden, of om andere redenen. Door dit samenspel werd onze Belgische regio één van de centra van het Europese continent, een regio met een Keltisch-Germaanse mengcultuur. Later, tijdens de Romeinse verovering van Gallië was de slag aan de Samber één van de meest betekenisvolle. De antieke Romeinen spraken van de Belgae bij wijze van verzamelnaam voor de stammen die hier leefden, en creëerden zo de Romeinse provincie Belgica.

Binnen die Romeinse provincie Belgica verleende keizer Julianus in de loop van de vierde eeuw enige vorm van autonomie aan binnengevallen Salische Franken, Germaanse zeepiraten die het land teisterden nadat ze zuidelijk gedreven werden. Hij hoopte hen daarmee tot bedaren te brengen. Ook, aan de Noordzeekust bevonden zich enkele vissersdorpen in de polders, die men "Flamis", dwz "Vlaams" noemde. Opmerkelijk toch: volgens de Salische wet bestond iemand alleen als lid van een familie, als individu was hij waardeloos. De Franken bekeerden zich in de vijfde eeuw onder dwang van hun leiders tot het Rooms-Katholicisme, dit in tegenstelling tot Gallo-Romeinse christenen die veeleer Ariaans waren. Bij de "grote Germaanse invasie" in de Gallo-Romeinse gebieden, losten de kleine groepen Frankische stammen zich op in de Latijnse cultuur. Zij aanvaarden het plaatselijk Latijn als officiële taal: het Fran(k)s. Het noorden van de provincie Belgica werd een overgangsgebied.

Daarmee lagen historische krijtlijnen vast, die sindsdien zo goed als onveranderd bleven, en zich steeds opnieuw bevestigden: België als multi-etnische kern van drie migratierichtingen, een belangrijk centrum waar steeds opnieuw geschiedenis werd geschreven, een regio met het Noorden als overgangsgebied tussen een Germaanse en een Latijnse cultuur, waarin tevens een nauwe orthodoxe band met het Vaticaan ontstond.

Tijdens de vroege middeleeuwen haalde de Oost-West-indeling een hele tijd de bovenhand, maar langzaam tekenden zich de grenzen van de vroegere provincie Belgica weer af. Tijdens de godsdienstoorlogen verschoof de frontlijn in het conflict tussen katholieken en protestanten eerst zuidelijk tot in het midden van ons land, om daarna weer helemaal aan het Noorden, tot bij de oorspronkelijke Romeinse staatsgrens aan de Rijn, komen te liggen. Uiteindelijk hadden de Zuidelijke Oostenrijkse Nederlanden een grens die niet veel verschilde van die van het huidige België.

Na de slag van Waterloo, alweer niet toevallig in België, herorganiseerde Klemens von Metternich Europa volgens reactionaire principes. Willem I was zijn plaatselijke marionet, en moest als "koning" de door de Heilige Alliantie nieuw uitgevonden "Verenigde Nederlanden" besturen, dit alles om de progressieve geesten binnen Europa in toom te houden. Rond de jaren dertig van de negentiende eeuw braken tegen die ultra-conservatieve Europese orde in verschillende gebieden opstanden uit. Die waren succesvol, niet in het minst omdat verschillende Europese grootmachten tevens problemen hadden met emancipatorische krachten in hun kolonies. De Belgische Revolutie van 1830 maakte deel uit van deze burgerbeweging tegen de reactionaire Europese machten.

Een progressief, liberaal België was echter onaanvaardbaar voor Europa, en daarom moest de kersverse Belgische regering het toezicht van een koningshuis aanvaarden: dat was de prijs voor de onafhankelijkheid. Tot aan de koningskwestie met Leopold III, is ons koningshuis zonder twijfel blijven dromen van een restauratie van het Ancien Regime, en heeft het actief deelgenomen aan klerikale kruistochten tegen het liberalisme.

De koningskwestie toonde het duidelijk: het koningshuis is België niet. De soevereiniteit van België ligt bij de burgers. Met andere woorden: ons koningshuis is slechts één element uit de geschiedenis van België.

Een element, maar wel een belangrijk element. Democratie draait immers niet alleen om de "volkswil", maar ook om evenwicht van machten. Een moderne monarchie, waarbij de Koning als instituut, en als mens, zijn plaats kent in een democratische rechtstaat, en die daarin een humanitaire, positieve en stabiliserende rol kan spelen, is ver te verkiezen boven een inhoudsloze protocollaire invulling van de rol van de Koning.

Om dezelfde reden is de afschaffing van de senaat een slecht idee: wat we kunnen missen is een particratische "Dictatuur van de Eerste Minister". Het is een evidentie dat eveneens een invulling van de voorzitters van Kamer en Senaat door politici die zulke verantwoordelijkheid waard en waardig zijn, meer dan noodzakelijk is: een Vlaams-nationaal fascist hoort niet thuis in een belangrijke federale functie.

Bovendien is het duidelijk dat de begrippen "democratie" en "republiek" geen synoniemen zijn. Een republikeinse ordening geeft geen garanties over de aanwezigheid van een democratische cultuur. Dat geldt in het bijzonder wanneer we het huidige België vergelijken met de utopische separatistische tekentafelplannen voor een strak geleide deelstaat, met slechts één particratische macht, zonder stabiliserende evenwichten, louter drijvend op een manipuleerbare en mistige "volkswil", al dan niet vertolkt door een "sterke leider".

Voor zulk een repressief regime pas ik kordaat, of, anders gezegd: liever een evenwichtige Belgische parlementaire monarchie dan een extremistische Vlaams-fascistische republiek, die een gekunstelde a priori-identiteit oplegt waardoor het groeien van mensen onmogelijk wordt. België laten verdampen in een totalitair Europa, gedreven door een nostalgisch verlangen naar een 21ste eeuwse restauratie van het Heilige Roomse Rijk, is al evenmin een optie.

Als belgicist kies ik voor de eeuwenoude continuïteit van onze geschiedenis, voor de emancipatorische waarden van 1830 en hun voortdurende actualisering, voor de liberale en de humanistische waarden die me dierbaar zijn.

Daarvoor kiezen, is kiezen voor waardigheid: "belgicist" is een leuk woord.

Geen opmerkingen: