13 februari 2007

HIJAB, HALAL, E.A.-PERIKELEN

Deze week ontstond wat opschudding onder de ouders van de Antwerpse schoolgaande jeugd. Zij ontvingen immers een brief waarop te lezen stond

“…dat er op schooluitstappen geen varkensvlees op het menu staat en dat alle vlees "halal" is, dus volgens islamitische voorschriften geslacht en bereid.” (VRTnieuws)

Uit zulke ietwat banale nieuwtjes blijkt hoe het Antwerpse stadsbestuur in de knoop ligt met een evenwichtige visie op de multiculturele samenleving. Gemakkelijk is het helemaal niet, weze het maar omdat 60% van de Antwerpse schoolbevolking thuis geen Nederlands spreekt en omdat de allochtone gemeenschap een belangrijk deel uitmaakt van het kiespubliek van Sp.a. De Antwerpse allochtonen en de nieuwe Belgen maakten Patrick Janssens burgemeester in 2006.

Dit is het tweede multiculturele incident in Antwerpen sinds het aantreden van het nieuwe stadsbestuur. Op 15 januari vormden enkele honderden moslima’s een menselijke ketting bij wijze van protest tegen de neutraliteitsclausule voor loketbeambten, een clausule die ze het “hoofddoekverbod” noemden.

Fanatisme leeft van simplismen, maar de oplossing van problemen komt van de nuances.

Zo kunnen we nuanceren naar gelang de situatie. Ik dacht er drie te onderscheiden: het dagelijks leven, de werksituaties en de school (voor leerplichtigen). Ook is nuance nodig in het begrip “discriminatie”. Er bestaat directe en indirecte discriminatie. Zo is het mogelijk dat drie wetten of beleidsmaatregelen op zich niet discriminerend zijn, maar hun combinatie wel. Door deze twee manieren van nuanceren te combineren, ontstaat al een groter aantal onderscheiden gevallen.

Wat het dagelijks leven betreft, geldt in de eerste plaats de godsdienstvrijheid. Maar zelfs daarin zijn grenzen. Ik denk aan het openbaar dragen van de boerka of de gezichtbedekkende sluiers (niqab), rituele slachtingen, vrouwenbesnijdenis.

In werksituaties hoeft de werkgever geen bijzondere voorschriften op te leggen, maar hij kan het wel. In fast-foodsrestaurants draagt men een uniform, ook de politie of de brandweer heeft een opgelegde uitrusting. Daar is niets discriminerends aan, niemand is immers verplicht dat specifieke arbeidscontract aan te gaan. De neutraliteitseis van het Antwerpse stadsbestuur hoeft dus niet, maar als het ertoe beslist, is het geen discriminatie.

Anders ligt het bij schoolgaande jeugd. Voor hen geldt de leerplicht, wat meestal schoolplicht betekent. Tegelijk de jongeren verplichten school te gaan en van hen eisen dat ze een neutrale kleding hebben, wordt een delicate combinatie. Is zulk een situatie een discriminerende inbreuk op de godsdienstvrijheid? Volgens Human Rights Watch, wel, volgens het Europese Hof voor de Mensenrechten, niet.

Bij afwezigheid van eigen islamitische scholen hebben de jonge moslima’s geen alternatief. De schoolplicht komt dan neer op de plicht tot het volgen van westers onderwijs. Anderzijds kan een neutraliteitseis, ook in scholen, progressieve moslima’s beschermen tegen hun fundamentalistische en conservatieve geloofsgenoten. Ook de democratische rechtstaat heeft een cultuur, nl de cultuur van de democratische waarden.

De belangrijkste motivatie tot het dragen van de hoofddoek, de hijab, is immers “shirk” of godslastering. Een conservatieve moslim mag uitsluitend Allah aanbidden, en dus niet zijn eigen schoonheid, ijdelheid is een hoofdzonde. Conservatieve moslima’s belagen hun hoofddoekloze “zusters” met verhalen over hel en verdoemenis om hen ertoe over te halen ook de hijab te dragen. Een tweede motivatie is “zina” of overspel. De hoofddoek zou beschermen tegen ongewenste intimiteiten, en zo noemen sommige moslima’s hun hoofddoek hun vrijheid.

Wie tegen een neutraliteitseis in, het recht eist op het kunnen dragen van een religieus symbool, bv de hoofddoek, laat uitschijnen dat er zoiets zou bestaan als een recht op positieve discriminatie, en dan nog wel op religieuze gronden.

Het recht op een voorkeursbehandeling, zoiets bestaat niet in een democratische rechtstaat. Het kan immers niet dat we bedenkelijke handelingen uitsluitend tolereren omdat ze religieus gemotiveerd zijn. In dat geval zou het volstaan een religieuze motivatie uit te vinden om elke wantoestand te legitimeren. Een man die niet door een homo of door een vrouw wil verzorgd worden in een ziekenhuis, zouden we zeker homofoob of sexistisch noemen, maar als dit is ingegeven door een religieus verbod, zoals bij vrouwelijke moslim-patiënten op de afdeling gynaecologie, dan denken sommigen daar plots anders over.

Anderzijds is het onderscheid tussen een religieus symbool en gewone kleding niet eenvoudig. Hoe zit het met een baard, zwarte kousen, een diadeem, een haarband?

Wat is mijn uiteindelijk besluit? Ik ben voorstander van multicultureel burgerschap, dwz maximale diversiteit binnen de grenzen van de democratische rechtstaat: multiculturaliteit én burgerschap. In situaties waar geen keuzevrijheid bestaat (schoolplicht, gynaecologie) ben ik voorstander van een minimalistische wederzijdse verbintenis: sta moslima’s toe een discrete hoofddoek te dragen op school en laat ze beloven de andere hoofddoekloze moslima’s niet onder druk te zetten.

In dezelfde gedachtenlijn vind ik het aanvaardbaar dat er bijzondere maaltijden zijn voor moslims op school, maar niet dat niet-moslims hun schnitsels, worsten of koteletten moeten ontberen en halal-kalkoen of halal-kip moeten eten. We gaan toch geen Intelligent Disign-lessen organiseren, omdat volgens sommige fundi’s Darwin de bron is van alle kwaad?

We beperken het debat over multiculturaliteit best niet tot toegeeflijkheid tegenover conservatieve islam. Voorstanders en tegenstanders van “De Islam” hebben gemeenschappelijk dat ze islam als “Eén” beschouwen. Ik ben er voor gewonnen dat de overheid de idee promoot dat de islam “Veel” is, een wereld met diverse facetten, waaronder het wahabbisme, maar ook de wereld van de progressieve moslims en het islamfeminisme. Die laatste verdienen onze volle democratische steun.

Ik hoop dat morgen iedereen in België weet wie Nazira Zain al-Din en Huda Shaarawi waren. Volgens hun inzicht was de hoofddoek een belediging voor zowel man als vrouw.

Geen opmerkingen: