9 september 2016

MECHELEN TUSSEN VERWITTING EN BEPAMPERING

De Mechelse gemeenteraad besloot deze week door middel van een wisselmeerderheid met Sp.a tot het tegemoet komen aan een wens van enkele zelfverklaarde vertegenwoordigers van de moslimgemeenschap met betrekking tot de Mechelse begraafplaats. 

Bart Somers, de burgemeester van onze stad, beweert bij hoog en bij laag dat het niet gaat om een aparte begraafplaats voor moslims. Het gaat om het aanleggen van begraafpercelen die naar het Oosten gericht zijn, en die door elk burger kunnen aangevraagd worden. De gemeenteraad heeft volgens hem besloten tot het creëren van een bijkomende keuzemogelijkheid inzake begrafenisrituelen, en heeft aldus het vrijheidsgehalte van Mechelen verhoogd. Bovendien, aldus Bart Somers, wordt de vrijheid van niemand geschaad.

Samengevat, en op z'n Mechels gezegd: "En als je dat niet gelooft, dan maken we je wat anders wijs".

Caroline Gennez, die dus met een wisselmeerderheid het voorstel steunde, laat zich ook geregeld graag de platitude ontvallen "Mijn vrijheid eindigt waar die van een ander begint" of iets dergelijks. Zulke stellingen worden verkocht alsof ze onaantastbare morele toetsstenen zouden zijn.

Niets is echter minder waar. Deze morele visie van Bart Somers en van Caroline Gennez zou immers als gevolg hebben dat wanneer iemand alleen is, er geen morele kwestie zou bestaan. Wie in een bos een boom omzaagt, moet er volgens hen alleen op letten dat die niet op het hoofd van een ander valt. Als er geen ander is, kan  die ook niet op diens hoofd vallen, en is er dus geen moreel onderwerp. De vraag of het moreel verantwoord is om zo maar een boom om te zagen, blijft aldus onbesproken.

Het onderwerp is dus niet of het creëren van de begrafenisoptie "naar het Oosten" op zich iemand schade berokkent. De moraliteit van die keuze staat niet ter discussie. Wat wel ter discussie staat, is of een gemeentebestuur op vraag van een kleine (conservatieve) groep enkelingen een religieus privilege mag creëren. Wat ter discussie staat, is de moraliteit van de eis tot uitzonderingsbehandeling. 

Positieve discriminatie verschilt in niets van negatieve discriminatie. Het creëren van een privilege voor de ene, betekent een discriminatie voor de andere. De discriminatie van de ene, betekent en privilege voor de andere. Er werd in Mechelen geen "vrijheid van windrichting" ingevoerd. Er werd een mogelijkheid voorzien op maat van een specifiek deel van de bevolking. Een privilege dus, en bijgevolg ook een discriminatie. Bovendien: wie niet gediscrimineerd wil worden, kan best beginnen met geen uitzonderingsregimes te eisen.

Zulke besluiten beantwoorden niet aan de vereisten van een progressieve politiek, er is niets emancipatorisch aan.  De maatregel is gegroeid uit een combinatie van nep-liberalisme met nep-socialisme. Hij belichaamt zelfs het failliet van de politiek op zich, omdat de beslissing louter is ingegeven door partijpolitieke machtspelletjes, door politieke profileringsdrang en door  electoraal opportunisme. Nep-politiek, zoals ook het "Nieuwe Mechelen" volledig nep is, daar ligt de "consistentie".

Wat we nodig hebben is een politiek zonder privileges en zonder discriminatie, een politiek waarin morele integriteit en zorg voor de bevolking centraal staan. Beter ware geweest de moslimgemeenschap (of beter gezegd, het piepkleine deel ervan dat de aanvraag deed) aan te moedigen om meer context georiënteerde interpretaties van hun religie te ontwikkelen, die het voor de gelovigen mogelijk zouden maken hun religieuze ervaren te verzoenen  met de realiteit van een moderne democratische samenleving.

Voor die mogelijkheid heeft de Mechelse gemeenteraad niet gekozen. Hij koos voor het vergroten van de maatschappelijke polarisering in naam van filosofische beginselen die zelfs te banaal zijn om in de Flair of in Dag Allemaal te vermelden.

En dat alles met het oog op politiek eigenbelang… . Waarom hebben we geen politici meer die die naam waard(ig) zijn?