20 februari 2007

JOHAN, QUO VADIS ?

Vorige week werd door de Nationale Bank de noodzaak aan herfinanciering van de federale overheid aan de orde gesteld. Als er een staatshervorming komt, is het nodig de situatie te herzien waarbij de gewesten federale gelden ontvangen en de federale overheid de facturen van de gewesten betaalt. Zulks zou ooit kunnen uitdraaien op een lege federale schatkist, luidt de waarschuwing.

Toen de VLD opperde om samen te werken met de MR en de Belgische federatie te versterken onder meer met herfederalisering, haalde Sp.a-voorzitter Johan Vande Lanotte daar hooghartig zijn neus voor op: “Dat is niet mijn agenda”. Wanneer de Pavia-groep en ook nu Open VLD voorstelt ten dele nationale kieskringen in te voeren, vindt Johan Vande Lanotte dat “geen oplossing”, en nu er geopperd wordt de federale overheid te herfinancieren, reageert hij eveneens afwijzend. In naam van de Sp.a stelt hij:

“Alleen met een hogere activiteitsgraad kunnen we ons sociaal model verbeteren” (De Tijd, 17-02-2007)

De uitdrukking “alleen met…” is zowat het handelskenmerk of het logo van Johan Vande Lanotte. Verstandige mensen zijn het met hem eens, aan wie het met Johan Vande Lanotte niet eens is, voorwaar, daar scheelt iets aan. “Alleenzaligmakend” blijkt de kern van de Sp.a. (Tel eens, ter vergelijking, hoe dikwijls het woord "alleen" voorkomt in de "Stellingen van DeVlag" tijdens de Tweede Wereldoorlog)

De oplossing voor de lege schatkist moet volgens de Sp.a-voorzitter komen van een verhoging van de activiteitsgraad, die er zal komen door “gerichte lastenverlagingen”.

Die stelling van Johan Vande Lanotte heeft verschillende vooronderstellingen. Zo houdt zijn besluit in dat lastenverlagingen noodzakelijker wijs eindigen in meer tewerkstelling. Dat zulks niet zo is, daar zijn voldoende voorbeelden van. Lastenverlagingen eindigen meestal in “meer winst” of “minder verlies” of in structuuraanpassingen, ipv in tewerkstelling.

Stel nu dat lastenverlagingen wel eindigen in meer tewerkstelling, dan veronderstelt Johan Vande Lanotte dat meer tewerkstelling noodzakelijk eindigt in een vollere schatkist. Een verhoogde tewerkstelling genereert meer sociale bijdragen en een hoger loon genereert meer consumptie, dus meer belastingen en, op zijn beurt, meer economische groei en dus meer tewerkstelling. Zo lijkt het een rond verhaal. Meer tewerkstelling kan echter ook eindigen in een verhoging van de kosten op de ziekteverzekering: voor de meeste mensen geldt immers dat aanwezig zijn op de arbeidsmarkt een ongezonde bezigheid is. Ook kunnen mensen hun hoger loon sparen ipv het geld als vanzelfsprekend uit te geven.

Ook ethisch zijn er bedenkingen: een hogere tewerkstelling veroorzaakt een grotere werkbelasting voor de gezinnen. Mensen die werken om te werken ipv van als zelfvervulling, zijn ongelukkige mensen: er is een verschil tussen arbeid en arbeidsmarkt. Meer consumptie veroorzaakt meer productie-, transport- en distributie-vervuiling. Maar al deze ellende kan wel werk scheppen omdat ze diensten noodzakelijk maakt die zonder arbeidsplicht en consumptiedwang onnodig zouden zijn. Om maar te zeggen: als de Sp.a beweert ook een ecologische of groene agenda te hebben, is dat weinig ernstig te nemen. “Ecologisch” of “groen” is meer dan het schrijven van een wet die het gebruik van spaarlampen verplicht.

Om de door Sp.a gewenste verhoging van de activiteitsgraad te bekomen, wil Johan Van de Lanotte de defederalisering van het werkgelegenheidsbeleid. “Vlaanderen en Wallonië hebben andere noden”, zo luidt het.

“Om het Belgische sociale model te redden, moet volgens Vande Lanotte de activiteitsgraad van de groep tussen 50 en 55 jaar fors stijgen. … . Daarvoor is geen Generatiepact-bis nodig. Vlaanderen moet wel de kans krijgen met gerichte lastenverlagingen een beleid voor die groep uit te stippelen" (De Tijd, 17-02-2007)

Zelfs dus als een verhoging van de activteitsgraad noodzakelijk zou zijn, waarom dan een defederalisering? Vergrijzing in Vlaanderen, jeugdwerkloosheid in Wallonië, klinkt het antwoord.

Hierbij sluit Sp.a aan bij het Vlaams-nationalistische homogeniteitsdenken en bij de “Twee-Volkeren-Doctrine”. Daarbij gaat men uit dat de bevolking van bestuurde gehelen, homogeen dient te zijn. Ook Enrico Spolaore gaat in zijn “National Borders and Size of Nations” uit van homogene bevolkigsgroepen. Vraag is of zulke homogene groepen wel naar werkelijkheid bestaan, en of elk land geen grote verschillen kan kennen tussen gebieden, zonder daarom te moeten splitsen. Vlaams Belang gaat uit van een homogeen etnisch profiel, CD&V/N-VA van een homogeen cultureel profiel en Sp.a/Spirit van een homogeen economisch profiel. De logica is telkens dezelfde.

Vlaams-nationalisme, oude wijn in nieuwe vaten, ook bij de "democratische partijen". Zo viel mij volgend citaat op over het collaboratieverleden van de krant "de Standaard", een citaat uit dezelfde de tijd toen de BWP (nu Sp.a) onder leiding stond van Hendrik de Man, die in 1940 zou oproepen tot collaboratie met "De Nieuwe Orde":

"Wij zijn overtuigd, dat met politiek verstand en goeden wil, op christelijken, Vlaamsch-nationalen, volkschen grondslag, een goede verstandhouding met de Vlaamsche Nationalisten van katholieke denkwijze te bereiken is. Ook op het parlementaire terrein achten wij een geregelde samenwerking met de Vlaamsche Nationalisten zeer goed mogelijk. (..) Deze machtsconcentratie in Vlaanderen is natuurlijk geen doel in zichzelf maar een middel tot herstel en vernieuwing van ons volksleven. Wij houden veel van de doelstellingen: de gemeenschappelijke verdediging van het Vlaamsch volksbestaan en het opbouwen van een christelijke en volksche orde in Vlaanderen." (De Standaard 8 -11-1936)

Het lijkt wel vandaag geschreven: "geen doel op zich"

Als de Sp.a een defederalisering van het werkgelegenheidsbeleid noodzakelijk vindt, België echt zou willen behouden en het bruistabletmodel afwijst, welke herfederaliseringen wil zij daar dan tegenover stellen? Ondertussen is het antwoord duidelijk: “Geen”. Een eigen werkgelegenheidsbeleid is voor Sp.a dus niet alleen een middel om de activiteitsgraad te verhogen , maar ook of vooral, om de beide gewesten nog verder van elkaar te vervreemden. Deze zelfvervullende politiek is de verborgen agenda van de Sp.a.

De vraag is bijgevolg pertinent waar Sp.a naartoe wil met haar “eigen werkgelegenheidsbeleid voor Vlaanderen”. In de nieuwe Sp.a beginselverklaring lees ik dat Sp.a zich scherp keert tegen "discriminatie op basis van leeftijd". In mensentaal omgezet betekent dit: afschaffing van de wedde-anciënniteit. Door de lonen van oudere werknemers te drukken wil Sp.a de werkgevers aanmoedigen hen in dienst te nemen.

Verder leeft er bezorgdheid over een mogelijke verhoging van de pensioenleeftijd, is de Sp.a niet geïnteresseerd in “de derde pijler”, en wil de partij minder ambtenaren. Al bij al een vrij rechts en neoliberaal beleid.

De Sp.a voorstellen van Johan Vande Lanotte zijn niet “alleenzaligmakend”, ze zijn zelfs moeilijk zalig te noemen.

Er bestaan echter wel degelijk alternatieven. Men kan het werkgelegenheidsbeleid federaal houden met provinciale of sectoriële diversificatie. Als men lastenverlagingen wil toekennen, kan men van bedrijven verlangen eerst tewerk te stellen, alvorens de bonus te krijgen. Het geld voor die bonussen kan men niet langer trachten te verwerven door arbeidsplicht en consumptiedwang, maar door nieuwe lasten op onethische productie. Op dit ogenblik is het immers zo dat humanitaire, menselijke en ethisch bewuste ondernemingen in de tang zitten van een concurrentienadeel tegenover hun gehaaide collega’s die door middel van onethische bedrijfspraktijken hun marktposities versterken. Sparen wordt best aangemoedigd, consumptiedwang verminderd. En men kan een duurzaamheidsindex (DNI) hanteren ipv het BNP, om het welzijn liever dan louter de welvaart van België in te schatten.

16 februari 2007

VRT: ORANJE BOVEN ( ?, !)

Op 10 juni trekken we met z'n allen naar de stembus, 2007 is een verkiezingsjaar en zelfs één met zeer belangrijke keuzes. Bij verkiezingen hoort verkiezingsverslaggeving, en nu de meeste kranten op hun sites er een aparte rubriek beginnen aan te wijden, kunnen we vooruitkijken welke vorm die verslaggeving zal aannemen op dat andere medium, de televisie, in het bijzonder bij VRT, weze het maar omdat er vorig jaar heel wat heisa is geweest over de organisatie van deze openbare omroep.

Eén van de relevante veranderingen in dat verband is een functieverandering van Wetstraatjournalist Siegfried Bracke. Volgens sommigen, lees ik in Het Volk, ondermijnt hij de geloofwaardigheid van de VRT. Wat moeten we daarvan denken?

De naam van Siegfried Bracke komt men niet alleen tegen in verband met de VRT, maar ook in verband met “België”. Siegfried Bracke is immers een orangist, een voorstander dus van de aansluiting van Vlaanderen bij Nederland, en bijgevolg ook separatist. Maar nog niet zo een klein beetje: Siegfried Bracke is een "notoir orangist" , het rolmodel, het prototype van wie orangisme kan belichamen. Op alle sites over orangisme of Heel (Groot)-Nederland is er één naam die als typerend naar voor komt: die van Siegfried Bracke. Hoe verhoudt deze voorvechter van “Groot-Nederland” zich tot de leiding van de VRT?

Op 1 januari 2005 wordt de nieuwe Raad van Bestuur van de VRT vastgelegd. De raad bestaat uit twaalf leden, voorgezeten door Guy Peeters, tevens voorzitter van de Socialistische Mutualiteit en lid van het partijbureau van de Sp.a. De Sp.a mag nog twee andere leden afvaardigen, maar kiest voor één Sp.a-lid, de echtgenote van Norbert De Batselier, toen nog voorzitter van het Vlaams Parlement, en één onafhankelijke. Die onafhankelijk afgevaardigde, Jozef Deleu, komt daar als gevolg van de bijzondere eis van toenmalig Sp.a-voorzitter Steve Stevaert.

Wat is er zo bijzonder aan deze Jozef Deleu? Hij is dichter. Hij is "Ereburger" van Menen en hij is orangist, als gewezen hoofdredacteur van het orangistische Vlaams-Nederlandse tijdschrift “Ons Erfdeel”. Bij de andere raadsleden zijn er drie CD&V ( = confederalisten), drie Vlaams Belang ( = separatisten) en drie VLD. De voogdijminister is Geert Bourgeois (N-VA).

Niet dat het publiek de leiding van de VRT niet kan smaken, ver van. Volgens peilingen heeft men groot vertrouwen in de VRT, dwz vooral bij Sp.a-kiezers. Bij de andere is het heel wat minder. Een politiek duidingsprogramma als “Morgen Beter” bij voorbeeld, is door middel van een suggestieve vraagstelling expliciet Sp.a-gericht en kritiek op Sp.a of Sp.a-politici is er volstrekt taboe, “naast de kwestie”.

Ook wordt de vraag gesteld naar “de macht” van Westraatjournalisten als Siegfried Bracke. “Zij kunnen een politieke carrière maken of kraken”, zegt men dan soms. Ik weet niet of dat volledig naar waarheid is, maar het klinkt redelijk te stellen dat politici of politieke partijen die met dankbaarheid aan iemand als Siegfried Bracke terugdenken, hem met graagte een “kadoke” zullen willen doen.

Vorig jaar krijgt de gedelegeerd bestuurder van de VRT, Tony Mary, zijn ontslag, onder meer na disputen over het nieuwe VRT-decreet het welke Tony Mary afdoet als een deur naar nieuwe politisering van de VRT. Ter gelegenheid van dit ontslag heeft Siegfried Bracke een opgewekt telefoontje met Guy Peeters, de “Sp.a-voorzitter” van de Raad van Bestuur bij de VRT, en in januari 2007 komt het bericht dat - de notoire orangist - Siegfried Bracke hoofdredacteur wordt bij de VRT-nieuwsdienst.

Dat bericht heeft echter iets bijzonders: Siegfried Bracke wordt hoofdredacteur, maar blijft, tegen alle verwachting in, nog even op het scherm: om de verkiezingsverslaggeving “in goede banen te leiden”.

In “goede” banen? Welke banen zijn dat dan? Sp.a-banen ? Heel-Nederland-separatistische banen, of iets dat daar naar toegaat? Hij zal zeggen: “Gewoon goede journalistiek”, en daarna hopen dat er veel naïevelingen rondlopen in Nederlandstalig België.

Van dat soort “goede journalistiek” kregen we op de VRT al een voorsmaakje bij het verslaan van de nep-reportage van de RTBF over de Vlaamse Onafhankelijkheid. In het jargon van de VRT-nieuwslezers, -interviewers en -commentatoren werd België netjes verdeeld tussen “De Vlamingen” en “De Walen”, Nederlandstalige Belgen die hun bedenkingen hebben bij separatisme en confederalisme werden zorgvuldig doodgezwegen. Recent vroeg zich iemand in een krantencommentaar nog af of er binnen de VRT een verbod bestaat op te gebruik van het woord “België”, zoals in dit weerbericht: “In de Ardennen,…, en in de rest van Vlaanderen”. “Vlaanderen,… ons land” is een veel gebruikte zinsconstructie op de VRT in de meest verscheiden programma’s. En toen dus, in december na de RTBF reportage, kwam een VRT-journalist tijdens het zevenuur-journaal de “Twee-Volkeren-Doctrine” promoten door te beweren dat het een wetenschappelijk feit was dat er in België twee volkeren “naast elkaar” leven.

Over de "Vlaams-Waalse"-verhoudingen zei Siegfried Bracke het volgende in een Humo-interview:

"Ik voel me thuis als ik in Nederland ben. De meeste Vlamingen hebben een gloeiende hekel aan de Nederlanders, maar ik niet. Ik ben een overtuigd orangist. ... . Tja, had ik in 1830 geleefd, dan was ik zeker geen voorstander geweest van onafhankelijkheid. Overigens was een groot deel van de Franstalige burgerij tegen de splitsing van de Nederlanden. Zij hadden hun hoop op het economisch welvarende Nederland gesteld. En ze hadden gelijk, want economisch is het Nederlanders altijd voor de wind gegaan. ... . Precies, we hadden die vergissing 173 jaar geleden niet mogen maken. Helaas kunnen we de klok niet terugdraaien. Intussen voelen de mensen zich hier al lang Belg. Ik voel me daarentegen Groot-Nederlander, en dat is al jaren zo. Vroeger werd dat als een onnozele gedachte beschouwd, maar met het verenigde Europa zie je dat het opnieuw in de goede richting gaat. Vergeet overigens niet dat er ook Walen zijn die graag bij Frankrijk zouden aansluiten. Dat zijn dan geen orangisten, maar rattachisten.''

Het klinkt bijna overbodig het te zeggen: politieke journalistiek bij verkiezingen waarbij de staatshervorming en de toekomst van België als natie een centraal thema vormen, door een notoir orangist, kan dat wel? Wordt het niet hoog tijd de VRT ten gronde te depolitiseren?

De vraag is pertinent. Volgens de doctoraatsthesis van Lieve Desmet was niet de nieuwsdienst, maar wel de Weststraatjournalistiek sinds het begin van de openbare omroep een “rode burcht”. De voormalige VRT-journalist Walter Zinzen pleit samen met professor mediabeleid Hilde Vandenbulck in dit interessante interview voor een VRT-Raad van Bestuur die niet langer gerecruteerd wordt uit de politieke partijen, maar uit geselecteerde onafhankelijken, waarbij ieder die de nodige bekwaamheid heeft, zich kan kandidaat stellen:

"Het parlement moet de leden van de raad van bestuur aanduiden, maar men moet kunnen kiezen uit onafhankelijke en competente kandidaten, ..., dat betekent dat iedereen die zich daartoe geroepen voelt, zichzelf kandidaat moet kunnen stellen."

Helemaal geen slecht idee, want het kan niet dat één enkele politieke stroming, namelijk het flamingante Sp.a-denken, op kosten van alle burgers een privé-promotiezender ter beschikking heeft in verkiezingstijd.

Laat ons dus werk maken van een volledig gedepolitiseerde VRT, met respect voor ieders mening.

En het kenwijsje van de VRT: dat hoeft niet langer “Oranje Boven” of “De Vlaamse Leeuw” te zijn, en nog minder “De Internationale”.

De VRT, wel, "die is van iedereen".

15 februari 2007

NATIONALE KIESKRINGEN

De denktank Pavia werkt rond de idee van nationale kieskringen. Hun ideeën daarover werden voor een deel opgenomen in de communautaire voorstellen van Open VLD, die een gedeelte van de senaat wil laten verkiezen volgens zulke nationale kieskringen.

Zoals te verwachten vindt Vlaams Belang dit voorstel onaanvaardbaar, maar ook CD&V/N-VA en Sp.a/Spirit zien deze idee niet zitten.

Volgens CD&V beantwoorden nationale kieskringen niet aan de “realiteit van ons land”. CD&V hanteert dus een eigen versie van de Belgische werkelijkheid, de Twee-Volkeren-Doctrine, waarmee nationale kieskringen niet compatibel zouden zijn. Vraag is natuurlijk of de Twee-Volkeren-Doctrine wel correct is. Vele “Walen” zijn van “Vlaamse” afkomst en vice versa, en over heel België verspreid leven er Britten, Fransen, Nederlanders, Italianen, Spanjaarden, Grieken, Polen, Marrokanen, Tunesiërs, Turken, Chinezen, Iranezen, … en niet te vergeten: Brusselaars en Duitsers, West-Vlamingen, Antwerpenaars en Limburgers. De CD&V-visie op de Belgische samenleving is een luchtspiegeling, de Twee-Volkeren-Doctrine staat haaks op de echte en reëel bestaande Belgische samenleving.

Sp.a-voorzitter Johan Vande Lanotte is eveneens als CD&V gekant tegen nationale kieskringen. Hij stelt:

“Als hoogleraar denk ik niet dat dit een oplossing is”

“Oplossing voor welk probleem ?” , vraag ik me dan af. Eigenlijk bedoelt Johan Vande Lanotte: “Dat is het tegenovergestelde van waar ik naartoe wil”. Hij wil namelijk naar een confederaal België, en iedereen weet dat separatisme aan confederalisme voorafgaat. Hij beaamt dus de reactie van het Vlaams Belang.

Opmerkelijk in de reactie van Johan Vande Lanotte is de verwijzing naar zijn functie aan de Rijksuniversiteit van Gent. Johan Vande Lanotte is voorstander van de opkomstplicht voor “de burger”, maar “als hoogleraar” weet hij “het” natuurlijk veel beter: voor of tegen nationale kieskringen is plotsklaps geen politieke mening meer, maar het resultaat van wetenschappelijk-academische expertise. De leden van de Pavia-groep zijn nochtans voor een groot deel collega’s van Johan Vande Lanotte, en zij denken, “als hoogleraar”,… dat er beter nationale kieskringen komen. Wil iemand aan Johan Vande Lanotte uitleggen dat gezagsargumenten behoren tot de categorie van de drogredeneringen? Deze verwijzing “als hoogleraar” is dan ook, op zijn minst al politiek, bijzonder misplaatst.

Na het stilzwijgen bij de vraag “al dan niet herfederaliseringen” is het nu duidelijk dat Sp.a het moeilijk heeft met een federale toekomst voor België, dat was al merkbaar bij de negatieve reactie van Johan Vande Lanotte op de eerste bekendmaking van de communautaire voorstellen van toen nog VLD. Nochtans zijn er binnen Sp.a ook Belgischgezinde groepen en politici. Zouden die ook niet best duidelijk hun mening hierover geven?

13 februari 2007

HIJAB, HALAL, E.A.-PERIKELEN

Deze week ontstond wat opschudding onder de ouders van de Antwerpse schoolgaande jeugd. Zij ontvingen immers een brief waarop te lezen stond

“…dat er op schooluitstappen geen varkensvlees op het menu staat en dat alle vlees "halal" is, dus volgens islamitische voorschriften geslacht en bereid.” (VRTnieuws)

Uit zulke ietwat banale nieuwtjes blijkt hoe het Antwerpse stadsbestuur in de knoop ligt met een evenwichtige visie op de multiculturele samenleving. Gemakkelijk is het helemaal niet, weze het maar omdat 60% van de Antwerpse schoolbevolking thuis geen Nederlands spreekt en omdat de allochtone gemeenschap een belangrijk deel uitmaakt van het kiespubliek van Sp.a. De Antwerpse allochtonen en de nieuwe Belgen maakten Patrick Janssens burgemeester in 2006.

Dit is het tweede multiculturele incident in Antwerpen sinds het aantreden van het nieuwe stadsbestuur. Op 15 januari vormden enkele honderden moslima’s een menselijke ketting bij wijze van protest tegen de neutraliteitsclausule voor loketbeambten, een clausule die ze het “hoofddoekverbod” noemden.

Fanatisme leeft van simplismen, maar de oplossing van problemen komt van de nuances.

Zo kunnen we nuanceren naar gelang de situatie. Ik dacht er drie te onderscheiden: het dagelijks leven, de werksituaties en de school (voor leerplichtigen). Ook is nuance nodig in het begrip “discriminatie”. Er bestaat directe en indirecte discriminatie. Zo is het mogelijk dat drie wetten of beleidsmaatregelen op zich niet discriminerend zijn, maar hun combinatie wel. Door deze twee manieren van nuanceren te combineren, ontstaat al een groter aantal onderscheiden gevallen.

Wat het dagelijks leven betreft, geldt in de eerste plaats de godsdienstvrijheid. Maar zelfs daarin zijn grenzen. Ik denk aan het openbaar dragen van de boerka of de gezichtbedekkende sluiers (niqab), rituele slachtingen, vrouwenbesnijdenis.

In werksituaties hoeft de werkgever geen bijzondere voorschriften op te leggen, maar hij kan het wel. In fast-foodsrestaurants draagt men een uniform, ook de politie of de brandweer heeft een opgelegde uitrusting. Daar is niets discriminerends aan, niemand is immers verplicht dat specifieke arbeidscontract aan te gaan. De neutraliteitseis van het Antwerpse stadsbestuur hoeft dus niet, maar als het ertoe beslist, is het geen discriminatie.

Anders ligt het bij schoolgaande jeugd. Voor hen geldt de leerplicht, wat meestal schoolplicht betekent. Tegelijk de jongeren verplichten school te gaan en van hen eisen dat ze een neutrale kleding hebben, wordt een delicate combinatie. Is zulk een situatie een discriminerende inbreuk op de godsdienstvrijheid? Volgens Human Rights Watch, wel, volgens het Europese Hof voor de Mensenrechten, niet.

Bij afwezigheid van eigen islamitische scholen hebben de jonge moslima’s geen alternatief. De schoolplicht komt dan neer op de plicht tot het volgen van westers onderwijs. Anderzijds kan een neutraliteitseis, ook in scholen, progressieve moslima’s beschermen tegen hun fundamentalistische en conservatieve geloofsgenoten. Ook de democratische rechtstaat heeft een cultuur, nl de cultuur van de democratische waarden.

De belangrijkste motivatie tot het dragen van de hoofddoek, de hijab, is immers “shirk” of godslastering. Een conservatieve moslim mag uitsluitend Allah aanbidden, en dus niet zijn eigen schoonheid, ijdelheid is een hoofdzonde. Conservatieve moslima’s belagen hun hoofddoekloze “zusters” met verhalen over hel en verdoemenis om hen ertoe over te halen ook de hijab te dragen. Een tweede motivatie is “zina” of overspel. De hoofddoek zou beschermen tegen ongewenste intimiteiten, en zo noemen sommige moslima’s hun hoofddoek hun vrijheid.

Wie tegen een neutraliteitseis in, het recht eist op het kunnen dragen van een religieus symbool, bv de hoofddoek, laat uitschijnen dat er zoiets zou bestaan als een recht op positieve discriminatie, en dan nog wel op religieuze gronden.

Het recht op een voorkeursbehandeling, zoiets bestaat niet in een democratische rechtstaat. Het kan immers niet dat we bedenkelijke handelingen uitsluitend tolereren omdat ze religieus gemotiveerd zijn. In dat geval zou het volstaan een religieuze motivatie uit te vinden om elke wantoestand te legitimeren. Een man die niet door een homo of door een vrouw wil verzorgd worden in een ziekenhuis, zouden we zeker homofoob of sexistisch noemen, maar als dit is ingegeven door een religieus verbod, zoals bij vrouwelijke moslim-patiënten op de afdeling gynaecologie, dan denken sommigen daar plots anders over.

Anderzijds is het onderscheid tussen een religieus symbool en gewone kleding niet eenvoudig. Hoe zit het met een baard, zwarte kousen, een diadeem, een haarband?

Wat is mijn uiteindelijk besluit? Ik ben voorstander van multicultureel burgerschap, dwz maximale diversiteit binnen de grenzen van de democratische rechtstaat: multiculturaliteit én burgerschap. In situaties waar geen keuzevrijheid bestaat (schoolplicht, gynaecologie) ben ik voorstander van een minimalistische wederzijdse verbintenis: sta moslima’s toe een discrete hoofddoek te dragen op school en laat ze beloven de andere hoofddoekloze moslima’s niet onder druk te zetten.

In dezelfde gedachtenlijn vind ik het aanvaardbaar dat er bijzondere maaltijden zijn voor moslims op school, maar niet dat niet-moslims hun schnitsels, worsten of koteletten moeten ontberen en halal-kalkoen of halal-kip moeten eten. We gaan toch geen Intelligent Disign-lessen organiseren, omdat volgens sommige fundi’s Darwin de bron is van alle kwaad?

We beperken het debat over multiculturaliteit best niet tot toegeeflijkheid tegenover conservatieve islam. Voorstanders en tegenstanders van “De Islam” hebben gemeenschappelijk dat ze islam als “Eén” beschouwen. Ik ben er voor gewonnen dat de overheid de idee promoot dat de islam “Veel” is, een wereld met diverse facetten, waaronder het wahabbisme, maar ook de wereld van de progressieve moslims en het islamfeminisme. Die laatste verdienen onze volle democratische steun.

Ik hoop dat morgen iedereen in België weet wie Nazira Zain al-Din en Huda Shaarawi waren. Volgens hun inzicht was de hoofddoek een belediging voor zowel man als vrouw.

10 februari 2007

WIL CD&V HERFEDERALISEREN ?

Volgens een bericht van Walter Pauli in de krant De Morgen, zou de CD&V-raad-der-wijzen bereid zijn herfederaliseringen in overweging te nemen en kant de partij zich tegen separatisme. Oud-primier Jean-Luc Dehaene liet zich in die zin uit in een interview in Knack. Tevens stelt deze groep historische leiders dat het lijsttrekkerschap voor Antwerpen van Bart De Wever, de N-VA-voorzitter, nog geen uitgemaakte zaak is.

Gezien het kartel met N-VA en de pleidooien voor radicale subsidiariteit en confederalisme binnen de partij, o.m. vanwege Luc Van Den Brande en Eric Van Rompuy, is dit wel een bijzonder feit.

Ook VLD heeft al gesteld niet afkerig te staan van herfederaliseringen, en dus kunnen we ons afvragen of de communautaire standpunten naar elkaar toegroeien.

Het is ondertussen velen duidelijk dat zonder herfederalisering van nu regionale bevoegdheden, in België geen nieuwe staatshervorming in 2007 mogelijk is. De enige manier om het separatistische bruistabletscenario (waarbij België langzaam oplost in een Europa van de regio’s) te vermijden is door een grens te stellen aan de behoefte aan regionale zelfstandigheid, en door kerntaken vast te leggen voor de federale overheid. Wat dan nodig of misschien zelfs noodzakelijk kan zijn, is het herschikken, binnen deze grenzen, van de federale en de regionale bevoegdheden om het bestuur van de Belgische federatie zo efficiënt mogelijk te laten verlopen.

Dit alles is natuurlijk niet naar de zin van de Vlaams-nationalisten. Bart De Wever liet al weten dat de VLD de klok wil terugdraaien (over zijn mening over de nieuwe CD&V-visie hebben we tot nog toe niets vernomen). Geert Lambert en Bert Anciaux van Spirit schreeuwen al moord en brand omwille van de idee van Vlaamse bevoegdheden te herfederaliseren.

Blijft de vraag: is CD&V echt bereid tot herfederalisering en in welke mate?

En, aangezien Spirit zo hevig op deze gedachte reageert: wat wordt het Sp.a-standpunt? Tijd voor Johan Vande Lanotte om dit uit te zoeken en het desgevallend te verkopen aan zijn kartelpartner.

8 februari 2007

MISBRUIK VAN ANTI-RACISME

Op 1 februari meldden de media dat in de Belgische stad Sint-Niklaas een koppel weigerde om getrouwd te worden door de nieuwe Schepen van Burgerlijke Stand, Wouter Van Bellingen. Reden: de Schepen is een zwarte. Gevolg: het hele land staat in rep en roer, en tot over onze grenzen gewaagt men over het “racistisch incident”.

Het lijkt een vrij duidelijke zaak, maar schijn bedriegt. In de ogen van Wouter Van Bellingen blijkt Sint-Niklaas een Vlaamse stad in Vlaanderen, hij voelt zich geen zwarte maar een Vlaming, en hij behoort tot de Vlaams-nationalistische partij “Spirit” . Discussies over “racisme in Vlaanderen” worden uitgebreid gevoerd naar aanleiding van dit incident.

Wie is nu Wouter Van Bellingen?

Wouter Van Bellingen is 34 jaar oud. Hij werd geboren in Rwanda en als baby geadopteerd in een Belgisch gezin. Hij heeft dus een volledig westerse opvoeding genoten. Maar er is meer.

De familie die Wouter Van Bellingen adopteerde, is een bevriende familie van August Borms, die in 1946 na twee veroordelingen wegens collaboratie werd geëxecuteerd. De grootoom van Wouter Van Bellingen was Amedee Verbruggen, een actief lid van de Vlaams-nationalistische Frontbeweging na 1918 en een persoonlijke vriend van August Borms. Amedee Verbruggen was niet alleen “op papier” verwant met Wouter Van Bellingen, maar ze behoorden echt tot dezelfde familie. Wouter Van Bellingen zegt daar zelf over:

Hoe kwam u in de Vlaamse Beweging terecht?
"Mijn familie is heel Vlaamsgezind. Amedee Verbruggen was mijn grootnonkel. Ik was zijn favoriete achterneefje. Kort voor zijn overlijden kreeg ik zijn pijp. Die heb ik nog altijd. Hij vertelde vaak over de Eerste Wereldoorlog. Eigenlijk is de godsvrede die de Vlaamse beweging daarna predikte, hetzelfde als de verdraagzaamheid waar ik vandaag voor sta." (Spirit-webpagina)

De Vlaams-nationalistische roots van Wouter Van Bellingen liggen dus in de collaboratie. En zo kunnen we de timing van dit incident reconstrueren.

Als uitgesproken Vlaams-nationalistisch politicus maakt Wouter Van Bellingen een racistische trouwweigering bekend. Er ontstaat een enorme mediaheisa die ervoor zorgt dat voortaan Wouter Van Bellingen een algemeen bekende figuur wordt. De media omschrijven het incident als “racisme in Vlaanderen”, hijzelf profileert zich als zwarte Vlaming. In zijn edelmoedigheid benadrukt hij af te zien van een gerechtelijke vervolging van de trouwweigeraars wegens racisme, hij vindt zulks onnodig (het zou er nog maar aan mankeren !) en dit maakt zijn aureool volledig. Opiniemakers roepen dat ieder fatsoenlijk mens moet reageren tegen dit geval van onversneden racisme (door zes mensen) , en suggereren daarmee dat wie niet reageert onfatsoenlijk is of moreel bewustzijn mist. Een anti-racistisch massahuwelijk zal gehouden worden op 21 maart e.k., te Sint-Niklaas. Eénmaal goed bekend door al deze media-aandacht komt het nieuws dat Wouter Van Bellingen actief de kamer- of senaatslijst van de komende federale verkiezingen voor Sp.a/Spirit zal vervoegen.

Met een korte terugblik betekent dit naar mijn mening: Wouter Van Bellingen misbruikt zijn huidskleur om naar aanleiding van een klein incident (huwen of niet is overigens een privacy-aangelegeneheid waar de overheid zich niet hoeft mee in te laten) enorme media-aandacht te krijgen, de “Vlaamse zaak” sterk in de aandacht te brengen en een springplank te bouwen naar de komende federale verkiezingen.

Vele oprechte anti-racisten hebben hun afschuw laten blijken, maar al deze energie is ten dienste van de politieke carrière van Wouter Van Bellingen en van zijn Vlaams-nationalistische agenda. Ook het CGKR heeft zich in die zin laten beetnemen.

Misbruik van (goedgemeend) anti-racisme, dat is de kern van het Wouter-Van-Bellingen-incident in Sint-Niklaas.