27 april 2007

VLAAMSE TRUCENDOOS

Worden de federale verkiezingen van 10 juni 2007 een opstapje naar een “Vlaamse tripartite”? De toekomst zal het uitwijzen. Voor een staatshervorming is een twee-derde-meerderheid nodig in het parlement, en die is niet bereikbaar met twee partijen alleen.

En dus gaan er stemmen op voor een "brede coalitie", omdat er anders van een staatshervorming geen sprake kan zijn. Vraag is echter: is een staatshervorming wel wenselijk? Dat is een dubbelzinnige vraag, want ik kan me vormen van staatshervorming indenken die zeer zinnig zouden zijn, die bevoegdheden efficiënt herschikken niet in het minst door verregaande herfederalisering. Maar iedereen weet wat er onder "nieuwe staatshervorming" impliciet verstaan wordt: verdere regionalisering van bevoegdheden, minder België, meer Vlaanderen en meer confederalisme, zelfs een aanzet tot separatisme.

Die laatste invulling van staatshervorming kan België missen als kiespijn en wordt ook niet gewenst door de Nederlandstalige gemeenschap van België, maar alleen geëist door de Vlaamse politieke klasse. Die Vlaamse politieke klasse omvat uiteraard slechts een kleine fractie van de bevolking, maar dan wel eentje die beweert de bevolking te vertegenwoordigen. Om de bevolking voor schut te zetten en om het de Nederlandstalige gemeenschap van België onmogelijk te maken haar tegen te werken in haar Vlaams-nationalistische ambities, heeft de Vlaamse politieke klasse enkele trucs bedacht om de democratie op communautair domein te neutraliseren.


TRUC NR 1:
De eerste anti-democratische truc van de Vlaamse politieke klasse is het maken van programma-afspraken over de partijgrenzen heen. In de partijprogramma’s voor de federale verkiezingen van 2007 lezen we niets over België, maar des te meer over "Vlaanderen", alsof er op 10 juni 2007 gewestelijke verkiezingen plaatsvonden en geen federale. De Vlaams-nationalistische kartelvorming is daar natuurlijk niet vreemd aan (CD&V met N-VA, Sp.a met Spirit), maar die mag niet doen vergeten dat de grote partijen zelf intern een sterke Vlaams-nationalistische onderstroom hebben.

Het gevolg van deze programma-afspraken is duidelijk: wie voor België wil stemmen, blijft verweesd achter. Christen-democraten kunnen zichzelf wijsmaken dat CD&V niet echt anti-Belgisch is en tegen beter weten in CD&V stemmen, het is zelfbedrog. CD&V is een door en door een anti-Belgische politieke formatie geworden. Hetzelfde geldt voor sociaal-democraten die denken dat er nog wat aan Belgischgezindheid overblijft bij Sp.a. Zij vergissen zich, ook Sp.a is een in wezen anti-Belgische politieke partij geworden.

Een Nederlandstalige Belg die "voor België" wil stemmen, zal al vlug merken dat zulks onmogelijk is, en de verantwoordelijkheid voor die jammerlijke en anti-democratische toestand ligt bij het Vlaams-nationalistisch afspraken maken binnen de Vlaamse politieke klasse. De "5 Vlaamse Resoluties" zijn daar een treffend voorbeeld van.


TRUC NR 2:
Een tweede middel om de Nederlandstalige bevolking een Vlaams-nationalistische agenda op te dringen is "de truc met het VB". Er wordt systematisch een beeld gecreëerd alsof het Vlaams Belang synoniem is voor "extreem-rechts in België". Die vereenzelviging klopt helemaal niet, omdat niet alle Vlaams Belangers extreem rechts zijn , maar vooral omdat er veel extreem-rechtsen rondlopen buiten het Vlaams Belang: binnen verschillende andere partijen, of gegroepeerd als andere partij, bv het Front National.

Door "de truc met het VB", die het Vlaams Belang vereenzelvigt met fascisme, collaboratie en nazisme, wordt het Vlaams Belang uitgeroepen tot "het Kwaad" bij uitstek, een rol die het met plezier speelt, en zelfs opeist door zich bij de minste algemene verwijzing geviseerd te voelen.

En zie, dan wordt de kiezer volgende keuze voorgesteld: "Wil u een VB-Vlaanderen of een "democratisch" Vlaanderen ?". Een hele discussie en hetze ontspint zich vervolgens over de ware betekenis van het begrip “proper Vlaanderen” (vrij van migranten of vrij van Vlaams Belang ?), en hop, zonder dat men er erg in heeft, is de kiezer zich een mening aan het vormen en aan het debatteren over “welk Vlaanderen” hij wil. Dat de mogelijkheid bestaat te zeggen, en te kiezen, "Ik hoef helemaal geen Vlaanderen", en dat we in België en niet in Vlaanderen wonen, wordt daardoor even vergeten.

De verkettering van het Vlaams Belang is een manipulatief middel om de kiezer tot (conservatief of progressief) Vlaams-nationalisme te bewegen. Het hoeft dus niet te verbazen dat het Vlaams Belang, als principieel separatistische partij, met graagte deze rol van "pispaal" speelt.

"De truc met het VB" heeft aanleiding gegeven tot het ontstaan van Vlaams-nationalisme in "alle kleuren" en "van Dewinter tot Vandenbroucke". Het is duidelijk dat er wezenlijk weinig verschil tussen het separatisme van Filip Dewinter en de “sociale staatshervorming” van Frank Vandenbroucke: "meer Vlaanderen" is hun gemeenschappelijk doel.

Stel dat u een mooie vaas heeft in huis. Een eerste dief breekt binnen, pleegt geweld en steelt de vaas. Dat wil u vermijden en u plaatst een anti-diefstal beveiliging. Een tweede dief belt gewoon aan en begint op u in te praten tot u de vaas "uit vrije wil" geeft voor het "goede doel" (dat later de dief zelf blijkt te zijn). Of u nu bestolen of opgelicht wordt, het resultaat is hetzelfde. Dit beeld van onderscheid tussen diefstal en oplichterij kan duidelijk maken wat verschil is tussen "conservatief" en zogezegd "progressief" Vlaams-nationalisme.

Wat is nu van beide het ergste: diefstal of oplichterij? Conservatief en zelfs extreem-rechts Vlaams-nationalisme vertrekt van een ideologie die expliciet vijandig staat tegenover al wat "niet-Vlaams" is en uitdrukkelijk een onafhankelijk Vlaanderen wil. "Progressief" Vlaams-nationalisme vertelt in wezen hetzelfde verhaal van homogene Vlaamse volkeren, maar verpakt het in een saus van menslievendheid, en misbruikt daarbij positieve beginselen als anti-discriminatie in functie van een Vlaams-nationalistische agenda ("U wil toch geen extreem-rechts Vlaanderen? Stem vandaag voor Spirit!")

In die zin is het zogezegde "progressieve" Vlaams-nationalisme verderfelijker dan het conservatieve, omdat het postieve begrippen aanwendt om tot een negatief doel te manipuleren. Of het nu gaat om de dwang van een "Oude Orthodoxie" of om de dwang van een "Nieuwe Orthodoxie", in beide gevallen pleit men voor een dwangmaatschappij. De ruzies tussen "progressieve" en conservatieve flaminganten zijn irrelevant: wat telt is België, niet Vlaanderen. We kunnen dus best het Vlaams Belang niet als referentiepunt nemen, positief noch negatief.


TRUC NR 3:
Een derde truc is die van "het hoger doel". "Meer-Vlaanderen" is nodig, zegt men, niet als doel op zich, maar om hogere doelen te bereiken. Die hogere doel kunnen dan zijn: "beter bestuur", "meer effciëntie in de concurrentiestrijd", "een warme, rechtvaardige samenleving", "meer tewerkstelling", enz. Eigenlijk is dat hetzelfde als zeggen dat België het bereiken van die "hogere doelen" in de weg staat, het is de expressie van een anti-Belgische ingesteldheid.

Die "hogere-doelen-ideologie" faalt op drie punten. Allereerst is niet bewezen dat regionalisering noodzakelijk naar die hogere doelen zal leiden, niet in het minst om dat de hogere doelen “in omgang” onderling niet compatibel zijn.

Ten tweede is evenmin bewezen dat diezelfde doelen niet kunnen bereikt worden in een Belgische, federale context. De "hogere-doelen-ideologie" maakt aanspraak op alleenzaligmakendheid, en iedereen weet naar welke ellende zulke ideologieën kunnen leiden.

En ten derde is niet gezegd of de bevolking het "hogere" doel in kwestie wel wil. Volledige tewerkstelling wou vroeger zeggen: "Eén kostwinnaar per gezin", en nu betekent het "Elke volwassene aan het werk". Wie kan bewijzen dat de bevolking die ommezwaai wenst en zelfs dat die arbeidsplicht een echt "goede zaak" zou zijn voor de levenskwaliteit van de burger? Hetzelfde geldt voor de andere "hogere doelen" voor de staatshervorming.


TRUC NR 4:
Een vierde truc is de leer van de homogeniteit. Die gaat terug op de Romeinse keizer Constantijn, die in de 4de eeuw het christendom als staatsgodsdienst invoerde. Karel V hernam de doctrine ten tijde van de 16de-eeuwse godsdienstoorlogen: “Cuius regio, eius religio”, of nog: "Eén bestuur, één godsdienst". Migraties en politieke machtsstrijd waren het gevolg. Diezelfde homogeniteitsleer wordt nu herhaald onder de formule dat homogene delen "beter bestuurbaar" zijn. Aanhangers van die leer (zoals de meeste "Vlaamse" politici) zullen dus trachten de bestuurde gebieden af te bakenen met het oog op "verhomogenisering" en op het vormen van een "sterke" natie.

In aanvulling hierbij kan men zich afvragen of er wel democratische "Vlaamse partijen" bestaan ?

Verschillende Vlaamse partijen verdedigen een discriminatie-politiek, ofwel onder de vorm van een "recht op discriminatie" als "fundamentele vrijheid", ofwel onder de vorm van een "gelijke kansen beleid", dat niet minder is dan de "plicht tot (positieve) discriminatie" en dat elke vorm van feitelijke verscheidenheid "onrechtvaardig" vindt. Beide discours zijn "intiem" verbonden, omdat "gelijke kansen" de indruk wekken dat er geen verantwoord onderscheid bestaat en zo aanleiding geven tot de roep om "een recht op discriminatie", en omgekeerd.

De keuze voor "radicale subsidiariteit" (dwz bestuur op het laagst-mogelijke niveau) van CD&V is een bijna-pleidooi voor discriminatie, omdat elke wijk zo zijn eigen wetten krijgt en het gelijkheidsbeginsel zo overboord gegooid wordt. Waar in de 17de eeuw geklaagd werd over te veel “versnippering”, noemt men nu zulk een versnipperd bestuur een "degelijk bestuur, dichter bij de burger".

Partijtucht is soms de regel en totalitaire aanspraken onder de naam "progressief project" maken van de Sp.a een weinig democratische vooral ethisch arrogante partij.

Andere zogezegd "progressieve" partijen hebben het moeilijk met respect voor de rechtstaat en begrijpen het verschil niet goed tussen een democratie en een theocratie, zoals sommige pleidooien voor “diversiteits-absolutisme” aantonen.

"Democratie" wordt voor de Vlaamse politieke klasse beperkt tot "gaan kiezen", er is geen terugkoppeling naar de burger en naar het kiespubliek. De Vlaamse politieke klasse gedraagt zich als "volmachtdragers" en niet als vertegenwoordigende democraten.


TRUC NR 5:
Die vermeende "volmachten" vanuit de anti-democratische instelling van de Vlaamse politieke klasse, vormen de vijfde truc van deze stille staatsgreep: de 5 Vlaamse resoluties van 1999, gestemd in achterkamertjes van het Vlaams parlement, zijn bij uitstek ondemocratisch. Tot confederalisme kan immers niet besloten worden zonder volksraadpleging, maar deze 5 Vlaamse resoluties worden vooral door CD&V graag als voorwendsel gebruikt om "de Vlaamse partijen" een schijn van democratische legitimiteit te geven.


TRUC NR 6:
En dan zijn er nog andere aantastingen van de democratie, zoals de eis van Frank Vanden Broucke ten aanzien van sportclubs in de rand van Brussel, om daar Nederlands te spreken. Er is de VRT die een Vlaams-nationalistische propaganda-zender is geworden, door het voortdurend promoten van de Twee-Volkeren-Doctrine. Deze zesde truc wenst het om België te polariseren en de verschillen op de spits te drijven.


TRUC NR 7:
En voorts is er de kiesdrempel die het onmogelijk maakt dat er nog nieuwe politieke partijen ontstaan.

Nederlandstalige Belgen worden door de hoger beschreven machtsgreep van de Vlaamse politieke klasse vakkundig buiten spel gezet. De herwaardering van de Belgische democratie heeft dan ook naast een algemeen een communautair luik: nationale kieskringen, nationale partijen en het hergroeperen van de regionalisten in één partij.

Ondanks die jammerlijke anti-democratische basissituatie voor de federale verkiezingen van 10 juni 2007, is het belangrijk dat u niet kiest voor anti-Belgische politieke formaties, zoals Vlaams Belang, CD&V/N-VA en Sp.a/Spirit.

Zo goed en zo kwaad het kan: bij de federale verkiezingen van 10 juni 2007: Kies voor België .

12 april 2007

ACHTERLIJKE MALLOTEN

De recente uitspraak van Herman De Croo "Ik ben echt geen Vlaams-nationalist omdat ik echt niet mentaal gehandicapt ben.", heeft veel stof doen opwaaien, en bij gepikeerde Vlaams-nationalisten verschillende “achterlijke” reacties uitgelokt.

Zo vond Herman Van Rompuy van CD&V de uitspraak van Herman De Croo onvriendelijk tegenover gehandicapten. Een echt peutertuin-argument. Soms gebeurt het wel wanneer iemand roept: "Gij, stomme aap !", een derde de schelder terecht wijst met de woorden: "Zeg, de apen niet beledigen hé !". Dat is ongeveer het intellectuele "niveau" van Herman Van Rompuy.

Nog "grappiger" werd deze opmerking wanneer in een opiniestuk in verschillende kranten van vandaag Marc Van Gestel in naam van de vereniging "Opvang Tekort" een vurig Vlaams-nationalistisch pleidooi houdt voor regionalisering omwille van homogene bevoegdheidspakketten. Dat zulks ook kan door herfederalisering, telt even niet mee. "Eigen gehandicapten eerst", zal deze man blijkbaar denken. Zich lovenswaardig inzetten voor een goed doel is één ding, datzelfde goede doel voor de communautaire kar spannen, een ander.

De krant "Het Laatste Nieuws" vond het dan weer nodig aan de heiligschennis van Herman de Croo een halve bladzijde lezersbrieven te wijden. In één van deze wordt aan Herman De Croo verweten "...dat hij niet verdacht kan worden van enige Vlaamse reflex". Hoeft dat dan ? Is het vanzelfsprekend dat Nederlandstalige Belgen “Vlaamse reflexen” hebben ? Waarom dan wel, waarom zou dat “moeten”? Anti-Vlaams-nationalist zou per definitie hetzelfde als "Waals" zijn. Hoe zo? Tegenover Vlaams-nationalisme staat niet Waals, maar wel Belgisch. Herman De Croo trekt de Belgische kaart, onder meer door te stellen dat in een Belgisch parlement een Belgische meerderheid volstaat. Dat is vanzelfsprekend, maar niet voor flaminganten. Met nationale partijen en nationale kieskringen, zouden we aan het punt "Is er wel een Vlaamse meerderheid ?" zelfs niet de minste aandacht besteden.

En van de politieke zijde was ook Bart De Wever ontstemd over dit "schofferen" van zijn dierbaar Vlaams-nationalisme. Wellicht zijn de meesten volgende fijnzinnige titel (zelfs niet zinsnede) van hem vergeten uit "De Morgen" van 15 januari dit jaar, over Nederlandstalige Belgen: "Zelfs een varken schijt niet waar het eet".

Maar ook flamingante journalisten lieten zich niet onbetuigd. "Mijnheer De Croo, waarom zegt u toch zoiets ?" vroeg de Vlaams-nationalistische VRT-redacteur Tim Pauwels in Terzake. En Mathias Danneels, voor zowel "Het Nieuwsblad" als voor de "Vlaamse Regulator voor de Media", zat "weemoedig en woest" te kijken naar zijn klavier, aangedaan over zoveel onbegrip ten aanzien van de voorstanders van een "proper Vlaanderen".

Eén en ander heeft te maken met Vlaams-nationalistisch estheticisme dat stelt dat Vlaanderen schoon en proper is, en België vuil en verwerpelijk. Kritiek op Vlaams-nationalisme is heiligschennis, en degenen die voor België kiezen, behoren zich te schamen, dienen te zeggen: “Excuseer, ik ben Belg”, en verdienen het uitgejouwd te worden als "collaborateurs, landverraders, nestbevuilers, vaandelvluchters, deserteurs, contra-productieven, lafaards, valsen, slippendragers, geografische Vlamingen, technische Vlamingen, onvlaamse Vlamingen, franskiljons, kruiperigen, zoete-broodjes-bakkers, onwetenden, slecht-geïnformeerden, pseudo-intellectuelen, uilen, bekrompenen, dwazen, modieuse kletsers, zeveraars, stemmingmakers, doortrapte leugenaars, ziekelijken, sentimentalisten, surrealisten, fetisjisten, zieligen, tegennatuurlijken, gefossiliseerden, oubolligen, ouderwetsen, pretentieusen, retro-, neo-, crypto-, postmoderne Belgenvriendjes, zoetigen, linkse domkoppen, domme belgicistjes, absurden, gemakzuchtigen, salonzitters, Belgische potverteerders, ..." waarvan "er nog altijd veel te veel zijn" en "alle ingebakken belgicisme moet vernietigd worden" , want zij passen niet in de Vlaams-nationalistische "Twee-Volkeren-doctrine" .

Het is nochtans nodig de zaken voor te stellen zoals ze zijn. Vlaams-nationalisme is het streven van een ondemocratische minderheid die met ondemocratische middelen ondemocratische doelen wil bereiken. In weerwil van alle Vlaams-nationalistisch estheticisme, bestaat er geen verdraagzaam of democratisch Vlaams-nationalisme, en dat mag gezegd worden. Het maakt weinig uit of het om een expliciet Vlaams-nationalisme gaat dat “meer Vlaanderen” als een doel op zich ziet, of daarentegen om een hypocriet Vlaams-nationalisme dat schermt met “hogere doelen” als concurrentiekracht, beter bestuur of het redden van de sociale zekerheid. Als de ietwat krasse of scherpe uitspraak van Herman de Croo kan bijdragen tot de deconstructie van dit flamingante estheticisme, is dat een goede zaak.

Eén van de gepikeerde Vlaams-nationalisten was, zoals reeds aangehaald, Mathias Danneels, Nieuwsblad-medewerker, maar tevens raadslid van de "Vlaamse Regulator voor de Media". Die VRM wees onlangs een klacht van de BUB af, hoeft het te verbazen? Met de VRT als propagandazender aan hun kant, hebben Vlaams-nationalisten nu wel een “voetje voor”. Dit incident toont nog maar eens aan dat het tijd wordt om het mediabeleid te herfederaliseren, of korter: VRT terug BRT.

En laten we het begrip “heiligschennis” opgeborgen laten en voorbehouden voor echt ernstige toestanden, en voorts de vrije meningsuiting respecteren.

10 april 2007

GODSDIENSTVRIJHEID

Vorige week ontstond opnieuw wat beroering over religieuze dresscodes. Walter De Smedt, een Antwerpse rechter, zette een joodse man uit de rechtszaal nadat die had geweigerd zijn keppeltje af te nemen om "geloofsoverwegingen". En nog steeds naar aanleiding van de neutraliteitseis voor “loketbedienden” die door het stadsbestuur van Antwerpen werd uitgevaardigd, stelde BOEH een soort manifest op tegen deze vermeende "discriminatie" van moslima's. BOEH is in hoofdzaak een platform van conservatieve islamorganisaties: Actiecomité Moslimvrouwen Vlaanderen (AMV), Al Minara, Arabisch-Europese Liga (AEL), Blijf van mijn hoofddoek!, FC Poppesnor, Platform Allochtone Vrouwen (PAV), Vereniging voor Ontwikkeling en Emancipatie van Moslims (VOEM), Vrouwen Overleg Komitee (VOK)

Deze incidenten bewijzen hoe zeer onze samenleving worstelt met de betekenis van de godsdienstvrijheid, het wezen van de democratische lekenstaat of liberale rechtsstaat, en de delicate evenwichten binnen en tussen de mensenrechten.

Een commentaar was: de rechtbank behoort neutraal te zijn, de getuigen en beklaagden niet. Voor hen gelden de liberale vrijheden, waaronder die van godsdienst en zelfexpressie.

Daardoor begrijpt men het wezen van de godsdienstvrijheid verkeerd. Godsdienstvrijheid in een lekenstaat betekent niet dat een godsdienst alle vrijheid heeft. Dat is een theocratie. Godsdienstvrijheid in een lekenstaat betekent juist dat de vrijheid van elke godsdienst afzonderlijk beperkt is, om het samenleven van verschillende godsdiensten mogelijk te maken en om de integriteit van de persoon te garanderen. Godsdienstvrijheid betekent vrijheid van keuze tussen godsdiensten, ook vrijheid om van godsdienst te veranderen, godsdienstvrijheid betekent niet dat godsdienst een vrijgeleide is tot om het even wat, laat staan om de wet te overtreden.

Een ander commentaar is: een keppeltje of een hoofddoek (hijab) is geen "gewoon" hoofddeksel. Ook dit argument is onaanvaardbaar binnen een liberale rechtsstaat. Ofwel immers zou het impliceren dat de godsdienstige voorschriften boven de seculiere wet staan, ofwel zou het impliceren dat "erkende" godsdiensten bijzondere voorkeursbehandelingen verdienen. Het eerste is strijdig met de scheiding tussen kerk en staat, het tweede zou een discriminatie inhouden van niet-erkende godsdiensten.

De UVRM zegt duidelijk:

Artikel 18: "Een ieder heeft recht op vrijheid van gedachten, geweten en godsdienst; dit recht omvat tevens de vrijheid om van godsdienst of overtuiging te veranderen, alsmede de vrijheid hetzij alleen, hetzij met anderen zowel in het openbaar als in zijn particuliere leven zijn godsdienst of overtuiging te belijden door het onderwijzen ervan, door praktische toepassing, door eredienst en de inachtneming van geboden en voorschriften".

Artikel 3: "Een ieder heeft het recht op leven, vrijheid en onschendbaarheid van zijn persoon."

Artikel 4: "Niemand zal in slavernij of horigheid gehouden worden. Slavernij en slavenhandel in iedere vorm zijn verboden."

Artikel 5: "Niemand zal onderworpen worden aan folteringen, noch aan een wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing."

Ook "kleine" religies hebben dus rechten, en godsdienstige voorschriften mogen de integriteit van de persoon niet schenden. Daar kom ik verder op terug.

Nog een ander commentaar houdt in dat het individuele burger vrij kiest aan welke godsdienstige voorschriften hij zich onderwerpt. Het argument godsdienstvrijheid wordt dan geruild voor "individuele" vrijheid. Dit argument is eigenlijk nog erger dan dat van het vermeende recht op religieuze orthodoxie, omdat men hier terugvalt op een soort "IK-absolutisme" of "IK-theocratie" waarbij het burger zelf is die zich met zijn grillen boven de wet stelt. Ook zulks is onaanvaardbaar.

Weer een commentaar is dat een neutraliteitseis die ervaren wordt als hoofddoekverbod, kan leiden tot minder emancipatie, omdat boerka- en hoofddoekdragende moslima’s zich dan binnenshuis zouden "opsluiten". Hierbij spreekt men zichzelf dan tegen: als de moslima's zelf vrij kiezen voor hun dresscode, dan zijn ze ook zelf verantwoordelijk voor de gevolgen van hun keuze, en niet de overheid die de neutraliteitseis oplegt.

Of weer een andere opmerking is dat een boerkaverbod niet werkbaar zou zijn, wegens verwarring met motorhelmen, geblindeerde autoruiten, zonnebrillen, grote hoeden, ... . Die argumentatie is echte larie, omdat die voorbeelden gebonden zijn aan een concrete situatie, en de drager van een zonnebril zich niet op één of andere religieuze verplichting zal beroepen in de rechtszaal ten einde zijn zonnebril niet te moeten afzetten. De tegenstanders van een neutraliteitseis ervaren de minste verplichting om nog maar heel even de hoofddoek of het keppeltje af te zetten, al als een inbreuk op ofwel de voorschriften ofwel op het absolutisme van het eigen keuze: "…de vrouw beslist", alsof er geen wet zou bestaan. Wie zo redeneert over een zonnebril of een motorhelm, moet ik nog tegenkomen.

Een belangrijke bedenking is welk doel de godsdienstvoorschriften dienen of wat hun symboliek is. In het geval van de boerka leidt het tot een gestoorde communicatie tussen de moslima en haar omgeving. In het geval van de hijab verwijst de hoofddoek ondubbelzinnig naar een ideologie van valse schuldgevoelens, naar hel en verdoemenis en naar sociale segregatie tussen gelovigen en ongelovigen, tussen moslims en westerlingen. En misschien verwijst het keppeltje naar ietwat te veel nederigheid tegenover Jaweh. De religieuze dresscode is meestal veel meer en eerder een gedragscode, bv het verbod om zich als vrouw te gedragen als een man of om zich te kleden als of op te houden met een "ongelovige". Of korter: de vraag is relevant in hoeverre de opgeëiste voorkeursbehandelingen in wezen geen schendingen zijn van de integriteit van de mens en van de menselijke waardigheid. Of daar "vrij" voor gekozen wordt of niet, verandert daar niets aan.

Godsdienstvrijheid betekent, zoals reeds vermeld, ook de vrijheid om van godsdienst te veranderen en het verbod anderen tot een bepaalde godsdienst te dwingen of te manipuleren. In verband met de islam, is het duidelijk dat een neutraliteitseis, islamverlaters kan beschermen. Uiteraard is het steeds nodig de invoering van een neutraliteitseis zorgvuldig te verantwoorden aan de hand van de context, na te gaan of er geen uitzonderingen nodig zijn, en of er geen gevaar is van indirecte discriminatie (bv door combinatie van een activeringsbeleid of de leerplicht met een neutraliteitseis), maar dat weerlegt echter niet dat een bestuurlijke overheid neutraliteit kan eisen, zonder daardoor te discrimineren.

Er is echter meer. De joodse man in de Antwerpse rechtbank moest dan wel zijn hoofd ontbloten, maar hij werd wel na tussenkomst van een advocate, vrijgesproken van de aanklacht niet opgedaagd te zijn als bijzitter bij de verkiezingen van 8 oktober.

Hij zou geen oproeping hebben gekregen, maar stel dat hij daar afwezig was geweest om religieuze redenen en dat deze redenen de grond van de vrijspraak waren? Zulks zou een bijzonder ernstige zaak zijn, want het zou betekenen dat andere seculiere en mogelijk zeer gefundeerde (gewetens)bezwaren het moeten afleggen tegen het excuus van de godsdienstige voorschriften, en dat bij gevolg "gewone" burgers worden veroordeeld voor gelijkaardige feiten waarvoor een ander om "religieuze redenen" kan worden vrijgesproken (bv. bivakmuts versus boerka, pet versus hijab, druggebruik om religieuze versus om medische redenen).

En dat is pas werkelijke discriminatie, maar van de seculiere burger ditmaal. Democratie betekent dat godsdienst ondergeschikt is aan de wet, en de wet ondergeschikt aan objectiverende waarheid en aan de natuur. Wie die volgorde door elkaar gooit, ondermijnt de liberale lekenstaat.

5 april 2007

BESCHAVING ?

Eind 2003 haalde Tom Lanoye de krantenkoppen omdat hij gedagvaard werd omwille volgende uitspraak:

"Als een lul als Danny Smegma (Smagghe), zelf homo, zich publiekelijk verzet tegen adoptierechten voor homo's en lesbo's of erger nog, vindt dat allochtonen de toegang moet worden geweerd (op basis van huidskleur) tot openbare zwembaden, spijker hem dan in een latexpakje aan het grootst mogelijke kruis."

Daarmee gaf hij expressie aan de vanzelfsprekende verdraagzaamheid die uitgaat van de holebifederaties ten aanzien van wie hun standpunten niet deelt, en wie ze uit respect voor de vrije meningsuiting eventueel jaarlijks bedenken met een "homofobie-prijs" .

De inquisiteurs van "De Nieuwe Orthodoxie" vonden deze week een nieuw slachtoffer in André-Mutien Léonard, bisschop van Namen. Die had het gewaagd om in een interview met Télémoustique homo’s "abnormaal" te noemen. Het was dan wel zonder latexpakje, maar sommige media vonden het blijkwaar wel nodig hem aan het spreekwoordelijke kruis te nagelen, en dit vlak voor Pasen.

Toeggegeven: André-Mutien Léonard is zeker niet de meest vooruitstrevende katholiek en een evenwichtig discours over homorechten en de inhoudelijke eigenschappen van homoseksualiteit is niet eenvoudig. Het debat over homoseksualiteit zit gevangen in de polarisering tussen twee onverdraagzame kampen, dat van de “homo-foben” enerzijds, en dat van de “homo-folen” anderzijds.

Gisteren was er nog een reportage op Radio 1 over de extreme opvattingen van Evangelische christenen, die blijkbaar homoseksueel gedrag even misdadig vinden als moord. In Oost-Europa ziet men tekenen van homofobe discriminatie. Aan de volledig andere kant van het spectrum staan diegenen die het homohuwelijk een teken van beschaving vinden en die stelling presenteren als een ongenaakbaar dogma, waartegen elke dwaling een vorm is van gevaarlijke ketterij. Wie niet voor het homohuwelijk pleit, is bijgevolg voor hen niet minder dan achterlijk en onbeschaafd.

Een discours ontwikkelen over homoseksualiteit op basis van de werkelijkheid en volgens de regels van deugdelijk en logisch redeneren, is in die omstandigheden van polarisering geen sinecure. Er bestaan nochtans grondige en objectieve redenen om te stelling te funderen dat homoseksualiteit wezenlijk verschilt van heteroseksualiteit, dat homoseksualiteit in zekere mate een problematische seksualiteit is, dat een "tweede loket" de voorkeur verdient boven een "homohuwelijk", en dat bijzondere "zorg-iniatieven" om homoseksualiteit in de samenleving te begeleiden, meer dan gewenst zijn. Of anders gesteld: zorg is nodig onder de vorm van homorechten, maar niemand kan bewijzen dat die zorg alleen en uitsluitend kan door middel of onder de vorm van een homohuwelijk, of dat het homohuwelijk noodzakelijk het betere alternatief is.

De media wisten ook te melden dat er geen officiële klachten tegen de bisschop van Namen zouden komen, daarmee wel aanstippend dat zulke klachten theoretisch gezien wel zouden kunnen. Of zijn er waarlijk enkele gender-wierdo’s of –fundi’s naar het CGKR gestapt, met het verzoek André-Mutien Léonard te vervolgen?

Het wordt hoog tijd dat aan deze dames en heren van de "Nieuwe Inquisitie" verduidelijkt wordt wat het begrip "vrije meningsuiting" betekent, en dat stigmatiseringen van andersdenkenden daar niet onder vallen. Een inhoudelijke repliek vanwege de holebi-belangengroepen, had ruim volstaan.

Discriminerende en homofobe handelingen kunnen zeker niet aanvaard worden door elk wie anti-discriminatie als hoge waarde onderschrijft, maar de symbooldossierbekrompenheid van "De Nieuwe Orthodoxie" die vertrekt van het principe "Hetiseentekenvanbeschavingtedenkenzoalswij", die zijn ethische standpunten als identiteitskwesties voorstelt, die daardoor het debat polariseert en iedereen die niet "denktzoalswij" verkettert en stigmatiseert als onbeschaafd, is eigenlijk in niets beter dan de homofobe onverdraagzaamheid. De media-hetze deze week rond het interview van André-Mutien Léonard in Télémoustique, was weinig fraai.

Wat we nodig hebben bij ethische debatten is een open, kritische dialoog op basis van feiten en logisch denken, met het oog op zorg, en met de wens elkaar te begrijpen en met elkaar te communiceren. Stigmatiseren en ridiculiseren op grond van "morele vanzelfsprekendheid" en "alleenzaligmakendheid" , in welke richting ook, is daarbij contra-productief en leidt naar doodlopende straatjes.

3 april 2007

DAMOCLES

Volgens een Europese richtlijn uit het jaar 2000 is onderscheid ("discriminatie") , ook in arbeidsrelaties, op basis van leeftijd verboden. Die richtlijn moest tegen 2006 omgezet zijn in nationaal recht, dus ook in België. Zo geschiedde, Europa heeft "een kemel" van formaat geschoten en nu zit ons land met “de gebakken peren” . Het verboden maken van leeftijd als criterium van onderscheid zal het effect hebben van een bom. Deze afwijzing van "discriminatie op basis van leeftijd" lijkt wel Euro-terrorisme.

De wedde-anciënniteit zal als eerste sneuvelen, maar het blijkt eenvoudig een lijst te maken van wetten die verwijzen naar het concept "leeftijd": de leerplicht, kinderbijslag, pensioen, arbeidsbegeleiding voor 45-plussers,... . Om van de morele regel "Eert de ouderen" nog maar te zwijgen.

Europa heeft zich zwaar vergist toen ze leeftijd tot verboden onderscheidingscriterium uitriep. Neem twee mensen met een levensverwachting van 85 jaar, met dezelfde professionele kwaliteiten, de een 25, de andere 55 jaar, en die beiden een "jaar werk" te koop aanbieden op de arbeidsmarkt. Voor de persoon van 25 betekent ditzelfde jaar werken 1/60ste, voor de persoon van 55 echter 1/30ste van zijn nog resterende leven. Het is dan ook niet meer dan logisch dat de oudere zijn werkjaar duurder mag verkopen dan de jongere.

Wedde-anciënnitiet is een objectief en vrijwel onbediscussieerbaar gegeven. Verloning op basis van prestatie zal noodzakelijk veel subjectiever en dus ook meer aanvechtbaar zijn, en plaatst de beoordelingscommissies, -diensten of -personen in een onaanvaardbare machtspositie.

De bedoeling achter deze operatie is echter duidelijk: loonmatiging. Het aantal uitverkorenen die zullen genieten van de hoogste weddenschalen, zal in een systeem op basis van evaluatie ipv wedde-anciënniteit niet toevallig lager liggen. Het afschaffen van de wedde-anciënniteit zal de globale loonkost doen dalen, en daar draait het allemaal om.

Alsof de loonkost nog niet laag genoeg is. De spanning tussen de gewone verloningen enerzijds, en CEO-vergoedingen en bedrijfswinsten anderzijds, is nog nooit zo groot geweest. Dat de kloof tussen arm en rijk vergroot, hoeft geenszins te verbazen: niet ondanks, maar juist door de economische groei zien we een toename van armoede. En die kapitalistische, ongebreidelde economische groei, vernietigt meer en meer ons natuurlijk kapitaal, zo wordt meer en meer onomstotelijk bewezen door de klimaatswijziging.

De focus op loonmatiging in functie van meer bedrijfswinst, dat is van in den beginne ook mijn kritiek op het Generatiepact geweest. Dat laatste heeft weinig of niets van doen met "vergrijzing" maar wel met het creëren van arbeidsplaatsen door lastenverlaging ten einde de begroting in evenwicht te houden, in het bijzonder door middel van consumptiedwang en arbeidsplicht, dit alles voor het hoger doel: de concurrentiestrijd "winnen".

Die combinatie, consumptiedwang en loonmatiging, verklaart het verschijnsel "ontsparen". Belgen sparen minder en investeren minder in een eigen huis, al was het maar door de zeer lange looptijd van de leningen. Velen zijn eigenlijk huurder bij een bank die nu een soort huisbaas is geworden. De vlottende rentevoeten die aan deze langlopende leningen gekoppeld is, legt een tijdbom onder het welzijn van de burgers.

Beetje bij beetje verliest de bevolking zo veel van haar zelfbeschikkingsrecht, en daardoor ook van haar macht, over zichzelf en over het maatschappelijk gebeuren. Gehoorzaamheid is weer meer en meer de norm, (cultuur)kritiek wordt ontmoedigd of onmogelijk verklaard met een appèl op relativisme. Het eenzame op zichzelf teruggeworpen individu zal politieke of economische machthebbers geen stro-breed in de weg leggen, dat is al blij dat het heel basic overleeft.

Tegen de arbeidsplicht in, kunnen we stellen dat één "kostwinning" (eventueel verdeeld over twee deeltijdse jobs) voldoende verloond behoort te zijn als gezinsinkomen. Tegen het ontsparen kunnen we een combinatie stellen van loonsverhoging en vrijwillige soberheid, dwz geen ascetisme maar wel het zich ontdoen van consumptiedwang.

Door leeftijd tot verboden criterium voor onderscheid te verklaren, heeft Europa een zware inschattingsfout gemaakt, die bijdraagt aan verrechtsing en aan afbraak van de welvaartstaat. Was dat de echte agenda van dit zwaard van Damocles dat boven het hoofd van elke Europeaan, van elke Belg hangt?